ECLI:NL:HR:2022:14
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en correctie aftrekposten na controle aangifte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting voor de jaren 2014 en 2015. De belanghebbende, een belastingplichtige, had in zijn aangiften voor deze jaren specifieke zorgkosten in aftrek gebracht. De Inspecteur had echter vragen gesteld over deze aftrekposten, waarop de belanghebbende geen inhoudelijke antwoorden had gegeven. Dit leidde tot navorderingsaanslagen, waarbij de eerder geaccepteerde aftrek van specifieke zorgkosten werd teruggenomen.
De belanghebbende stelde dat de Inspecteur onterecht de aftrek had gecorrigeerd en dat hij als fraudeur was geprofileerd binnen het kader van project 1043 van de Belastingdienst. Het Hof had de navorderingsaanslagen in stand gelaten, omdat de belanghebbende niet kon onderbouwen dat de opgevoerde zorgkosten terecht waren. De Hoge Raad oordeelde dat het instellen van een onderzoek door de Inspecteur niet onrechtmatig was, ook niet als de gegevens van de belanghebbende in een databestand waren opgeslagen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat de klachten van de belanghebbende niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad zag geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. Dit arrest bevestigt de bevoegdheid van de Belastingdienst om navorderingsaanslagen op te leggen wanneer er geen onderbouwing voor aftrekposten wordt gegeven, en benadrukt de noodzaak voor belastingplichtigen om hun aangiften adequaat te onderbouwen.