ECLI:NL:HR:2022:1127
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffing parkeerbelasting bij opladen elektrische voertuigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 september 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting. De belanghebbende, vertegenwoordigd door N.G.A. Voorbach, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 8 juli 2021. De zaak betreft een hybride auto van de belanghebbende die op 16 augustus 2019 was geparkeerd op een plek met een laadpaal voor elektrische voertuigen, maar waarbij de parkeerbelasting niet was voldaan. Het Gerechtshof had geoordeeld dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de auto op dat moment niet daadwerkelijk stroom afnam van de laadpaal.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de omstandigheid dat de accu van de elektrische auto op enig moment niet of niet meer werd opgeladen, niet betekent dat de auto met een ander doel was geparkeerd dan het opladen van de accu. De heffingsambtenaar was niet verplicht om nader onderzoek te doen naar het doel van het parkeren. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard, zonder dat het nodig was om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven. De proceskosten werden niet toegewezen.
Deze uitspraak heeft implicaties voor de interpretatie van de regels omtrent parkeren en het opladen van elektrische voertuigen, en bevestigt dat het doel van parkeren niet automatisch in twijfel kan worden getrokken op basis van het al dan niet opladen van de accu op het moment van controle.