Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (verweerder)
Inleiding
Feiten
Standpunt eiser
Beoordeling door de rechtbank
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door N.G.A. Voorbach, en de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, vertegenwoordigd door A. Teunisse. Eiser had op 9 november 2021 een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 67,20 ontvangen, waartegen hij bezwaar had gemaakt. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond in de uitspraak op bezwaar van 25 februari 2022, waarna eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 16 september 2022 was alleen de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig, terwijl eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van eiser op een parkeerplaats stond die bestemd is voor het opladen van elektrische voertuigen, maar dat eiser geen geldig parkeerbewijs had. Eiser betoogde dat er geen sprake was van een belastbaar feit, omdat zijn auto niet daadwerkelijk stroom afnam. De rechtbank oordeelde echter dat de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag had opgelegd, omdat de auto van eiser op een plek stond waar alleen tegen parkeerbelasting geparkeerd mocht worden. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aan zijn verplichtingen had voldaan en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.
De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2022. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De rechtbank verwijst naar relevante artikelen van de Gemeentewet en de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2021, evenals eerdere rechtspraak van de Hoge Raad.