Bij eindarrestheeft het hof het eindvonnis van de rechtbank vernietigd, de vorderingen van ABC c.s. deels toegewezen en de vorderingen van ATI c.s. afgewezen. Daartoe heeft het hof, samengevat en voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen.
ABC c.s. beroepen zich in dit geding op bedrog en wensen de investeringsovereenkomst te vernietigen. ABC c.s. stellen in de kern dat ATI helemaal niets heeft gedaan voor de bouw van de racesimulator. Het hele project was volgens ABC c.s. “lucht”. ATI c.s. hebben volgens ABC c.s. de door ABC verstrekte bedragen in eigen zak gestoken en voor eigen gewin en genot opgemaakt. (rov. 6.12)
ATI c.s. hebben onvoldoende weersproken dat ABC tot het aangaan van de investeringsovereenkomst is bewogen door opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededelingen van ATI of door het verzwijgen van feiten die ATI verplicht was mee te delen (in de zin van art. 3:44 lid 3 BW). Het gaat hierbij om (a) mededelingen die ertoe strekken dat er daadwerkelijk een project was voor de racesimulator, en/of (b) het verzwijgen van feiten zoals het ontbreken van daadwerkelijke werkzaamheden en uitgaven voor het project, en/of (c) het verzwijgen van het oogmerk om de gelden voor andere doeleinden aan te wenden, zoals privé-uitgaven van [eiser 2] . (rov. 6.15)
Aan de voorwaarden voor een geslaagd beroep van ABC c.s. op bedrog is daarom in beginsel voldaan. (rov. 6.17)
ATI c.s. hebben zich, als verweer tegen de vordering van ABC c.s. tot vernietiging van de investeringsovereenkomst, beroepen op een verstekvonnis van de rechtbank te Tongeren. (rov. 6.22)
Het Belgische vonnis heeft gezag van gewijsde en moet door de Nederlandse rechter worden erkend. Het gezag van gewijsde staat echter niet in de weg aan de beslissingen in dit arrest over het bedrog, de onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. De procedure in België ging over de nakoming van de investeringsovereenkomst. Dit was de rechtsbetrekking die in die procedure aan de orde was. Tegen ABC is verstek verleend; zij heeft geen verweer gevoerd. Het bedrog betreft een andere rechtsbetrekking, die niet aan de orde was in die procedure. ATI c.s. hebben niets naar voren gebracht waaruit volgt dat deze rechtsbetrekking in de fase van de herroepingsprocedure op zodanige wijze onderdeel is geworden van de rechtsstrijd, dat de beslissingen van de Belgische rechter in de weg staan aan het oordeel dat het hof in dit arrest geeft. (rov. 6.23)
ATI c.s. voeren verder aan dat [verweerder 2] in een Belgische strafzaak is veroordeeld voor het valselijk opmaken van stukken en dat [verweerder 2] deze stukken heeft gebruikt om door tussenkomst van een ander de zeggenschap over ATI gedurende enige tijd te verkrijgen. Het hof verwerpt dit verweer. Het klopt dat [verweerder 2] is veroordeeld zoals ATI c.s. aanvoeren, maar dat is voor de beoordeling van het beroep op bedrog niet van belang. De omstandigheid dat [verweerder 2] bepaalde stukken valselijk heeft opgemaakt en gebruikt, neemt niet weg dat ATI c.s. ABC in een eerder stadium hebben bedrogen. (rov. 6.27)
De slotsom is dat het beroep van ABC c.s. op bedrog slaagt. De investeringsovereenkomst zal op grond van bedrog worden vernietigd. Het hof zal de vorderingen van ABC c.s. op dit punt toewijzen. (rov. 6.28)
De handelwijze van ATI c.s. levert ook een onrechtmatige daad op van ATI en [eiser 2] jegens ABC c.s. Voldoende aannemelijk is dat ABC c.s. door de handelwijze van ATI c.s. mogelijk schade hebben geleden. Het hof zal ook de vorderingen van ABC c.s. op dit punt toewijzen. (rov. 6.29)