Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
- verwerpt het beroep;
- compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
25 juni 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende partneralimentatie. De vrouw, verzocht om cassatie tegen de beschikking van het hof, waarin werd geoordeeld dat er geen aanspraak op partneralimentatie bestaat vanwege grievend gedrag jegens de andere echtgenoot. De advocaat van de vrouw, H.J.W. Alt, heeft het cassatierekest ingediend, terwijl de man, vertegenwoordigd door advocaat M.E. Bruning, een verweerschrift tot referte heeft ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de vrouw schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen werd naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door voorzitter H.M. Wattendorff.