2.9.Verdeling
2.9.1.Beide partijen hebben een verzoek gedaan ten aanzien van de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van goederen.
2.9.2.Op grond van het bepaalde in artikel 1:99, lid 1 onder b BW wordt de gemeenschap van goederen van rechtswege ontbonden op het moment van het indienen van het verzoekschrift tot echtscheiding. In deze zaak is het verzoekschrift ingediend bij de rechtbank op 25 oktober 2021. Daarom geldt die datum als peildatum voor de omvang en samenstelling van de huwelijksgemeenschap. Voor wat betreft de waarde van de vermogensbestanddelen wordt uitgegaan van de waarde op het moment van de feitelijke verdeling dan wel een datum gelegen zo dicht mogelijk bij dat moment, derhalve de datum van deze beschikking. Een uitzondering daarop vormen de banksaldi. Voor de waardering daarvan geldt als datum 25 oktober 2021.
2.9.3.Uit de stukken blijkt dat de huwelijksgemeenschap uit de volgende vermogensbestanddelen bestaat:
a. kleding en lijfsieraden;
b. inboedel [adres] ;
c. aandelen besloten vennootschap [naam bv] B.V.;
d. vordering op [naam 1] € 250.000,-;
e. de private bankrekening [rekeningnummer 1] t.n.v. de vrouw € 25.139,78;
f. de spaarrekening [rekeningnummer 2] t.n.v. de vrouw € 139.591,03;
g. de spaarrekening [rekeningnummer 3] t.n.v. de vrouw P.M.;
h. de privérekening [rekeningnummer 4] t.n.v. partijen € 48.104,86;
i. de vermogensspaarrekening [rekeningnummer 5] t.n.v. partijen € 50.751,75;
j. de bankrekening [rekeningnummer 6] t.n.v. de vrouw € 27.794,13;
k. de bankrekening [rekeningnummer 7] t.n.v. partijen € 685,09;
Afwijking verdeling bij helfte
2.9.4.De vrouw heeft gesteld dat afgeweken moet worden van het uitgangspunt dat een huwelijksgemeenschap bij helfte wordt verdeeld. Uit de jurisprudentie volgt dat in bijzondere situaties, zoals die van partijen, afgeweken kan worden van een verdeling bij helfte op grond van artikel 6:2 BW. Volgens de vrouw is sprake van bijzondere omstandigheden die maken dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is om de huwelijksgemeenschap bij helfte te verdelen . Ter onderbouwing beroept de vrouw zich op de omstandigheden die hiervoor onder 2.5.1 zijn weergegeven.
2.9.5.De man heeft betwist dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat moet worden afgeweken van een verdeling bij helfte.
2.9.6.De rechtbank overweegt dat de hoofdregel is dat een verdeling van een ontbonden huwelijksgemeenschap bij helfte plaats dient te vinden. Dit volgt uit artikel 1:100 BW. Volgens vaste rechtspraak kan slechts onder zeer uitzonderlijke omstandigheden van de verdeling bij helfte worden afgeweken. Een dergelijke afwijking kan daarom slechts worden aangenomen wanneer het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat - in dit geval - de man zich jegens de vrouw beroept op een verdeling bij helfte van de ontbonden gemeenschap (zie onder meer HR 20 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3748, NJ 2013/450, HR 22 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1393 en HR 9 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1066). 2.9.7.De rechtbank is van oordeel dat van dergelijke zeer uitzonderlijke omstandigheden niet is gebleken. Daartoe wordt verwezen naar wat de rechtbank heeft overwogen in rechtsoverwegingen 2.5.4. tot en met 2.5.7. Nu stellingen van de vrouw ten aanzien van de dwang niet zijn komen vast te staan en de rechtbank er vanuit gaat dat partijen een langdurige partnerrelatie hebben onderhouden, is een verdeling bij helfte naar het oordeel van de rechtbank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw om af te wijken van een verdeling bij helfte dan ook af.
2.9.8.Tussen partijen is niet in geschil dat ieder zijn of haar kleding en lijfsieraden toegedeeld krijgt, zodat de rechtbank dienovereenkomstig zal beslissen.
2.9.9.De man heeft verzocht de volledige inboedel van de woning aan de [adres] aan hem toe te delen. De vrouw heeft verzocht om de goederen vermeld op de door haar als productie 17 overgelegde lijst aan haar toe te delen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de man gesteld dat de vrouw de door haar gewenste inboedelgoederen kan krijgen tegen de waarde, zoals vastgesteld door de taxateur en opgenomen in het door hem als productie 44 overgelegde taxatierapport.
2.9.10.Om specifieke goederen aan partijen te kunnen toedelen, moet de rechtbank kunnen vaststellen wat de waarde van de goederen is. De rechtbank is niet in staat dat te doen. De vrouw heeft alleen een toelichting gegeven op de Boeddhabeelden en schilderijen van Armando die op haar lijst staan opgenomen. De man heeft een taxatierapport zonder toelichting overgelegd. De rechtbank zal daarom bepalen dat ieder van partijen de helft van de inboedel toekomt. Daarbij zal worden gelast dat partijen om en om een goed mogen kiezen, waarbij de vrouw als eerste zal mogen kiezen, daarna de man, daarna de vrouw enzovoorts. Ieder van partijen zal op deze wijze naar het oordeel van de rechtbank een gelijke waarde aan inboedelgoederen worden toegedeeld, zodat ter zake daarvan geen verrekening van de waarde meer hoeft plaats te vinden.
2.9.11.De waarde van de aandelen in de besloten vennootschap [naam bv] B.V. is tussen partijen in geschil. De man heeft gesteld dat de waarde van de aandelen € 7 miljoen bedraagt. De vrouw heeft deze waarde betwist. Niet in geschil is dat de aandelen aan de vrouw kunnen worden toegedeeld.
2.9.12.De rechtbank overweegt als volgt. De vrouw heeft een concept jaarrekening 2020 overgelegd. Daaruit kan, gezien de schommelingen op de aandelenmarkt, de huidige waarde van de aandelen echter niet worden afgeleid. De rechtbank zal daarom de volgende wijze van verdeling van de aandelen gelasten:
- de aandelen zullen worden toegedeeld aan de vrouw tegen de waarde per de datum van deze beschikking;
- ter vaststelling van de waarde zullen partijen de aandelen gezamenlijk laten taxeren door Deloitte Accountancy & Advies B.V.;
- partijen zullen daar gezamenlijk binnen twee weken na de datum van deze beschikking opdracht toe verlenen aan Deloitte Accountancy & Advies B.V.;
- Deloitte Accountancy & Advies B.V. zal de aandelen waarderen tegen de waarde op de datum van deze beschikking en volgens dezelfde methode als is gedaan in de door de vrouw als productie 19 overgelegde indicatie waarde per 31 december 2020. Deze waardering zal tussen partijen bindend zijn;
- De vrouw dient de helft van de waarde, verminderd met de belastinglatentie (berekend naar de actuele belastingpercentages) aan de man te vergoeden.
Vordering op [naam 1]
2.9.13.Partijen hebben een vordering op [naam 1] , een nicht van de vrouw ter hoogte van € 250.000,-. De rechtbank zal conform de verzoeken de vordering toedelen aan de vrouw onder de verplichting € 125.000,- aan de man te vergoeden.
2.9.14.Niet in geschil is dat aan de vrouw de op haar naam staande bankrekeningen en bankrekening [rekeningnummer 7] t.n.v. partijen kunnen worden toegedeeld. De rechtbank leidt uit de overgelegde stukken af dat de bankrekeningen [rekeningnummer 5] en [rekeningnummer 4] ook op naam van beide partijen staan. De rechtbank zal bankrekening [rekeningnummer 5] toedelen aan de vrouw en bankrekening [rekeningnummer 4] toedelen aan de man. De rechtbank beschikt niet over alle banksaldi per 25 oktober 2021. Daarom zal de verdeling van de banksaldi worden gelast en wel aldus dat aan ieder van partijen voornoemde bankrekeningen worden toegedeeld onder de verplichting de helft van de saldi per 25 oktober 2021 aan de andere partij te vergoeden, waarbij partijen binnen veertien na deze beschikking, voor zover nog nodig, bankafschriften aan de andere partij dienen over te leggen waaruit het saldo per 25 oktober 2021 blijkt.