Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
wonende te [woonplaats],
2.Uitgangspunten en feiten
Te weinig bruto loon
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
3 december 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [eiseres] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin de werknemer werd veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris. De werknemer had eerder vorderingen ingediend bij de kantonrechter, die deze grotendeels had afgewezen. Na hoger beroep heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en [eiseres] veroordeeld tot betaling aan de werknemer. De Hoge Raad oordeelt dat het hof in zijn beoordeling niet voldoende rekening heeft gehouden met de nadere akte van [eiseres] en de antwoordakte van de werknemer, waardoor het hof mogelijk een onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven of zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie worden gereserveerd, waarbij de Hoge Raad de kosten aan de zijde van [eiseres] begroot op € 2.971,99 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van de werknemer op nihil.