ECLI:NL:HR:2021:1767
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 juli 2020, nr. 19/00698. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 18/330) betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2017, met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan de [h-straat 1] te [Z]. De belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft een verweerschrift ingediend tegen het cassatieberoep van het Bestuur, dat werd vertegenwoordigd door [P]. De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 4 augustus 2021 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De Hoge Raad heeft de klacht van het Bestuur beoordeeld en heeft geoordeeld dat deze slaagt op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2021:1667). De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 26 november 2021 door de vice-president R.J. Koopman en de raadsheren J. Wortel, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, M.T. Boerlage en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.