ECLI:NL:HR:2021:1762
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak over onroerendezaakbelastingen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 juli 2020. De zaak betreft een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2017, specifiek voor de onroerende zaak gelegen aan [c-straat 1] te [Z]. De belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft een verweerschrift ingediend tegen het cassatieberoep.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 4 augustus 2021 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. Echter, de Hoge Raad heeft de klacht van het Bestuur gegrond verklaard op basis van de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2021:1667) dat aan dit arrest is gehecht. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, M.T. Boerlage en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 26 november 2021.