ECLI:NL:HR:2021:1761
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak over onroerendezaakbelastingen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 juli 2020, waarin het hoger beroep van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant werd behandeld. De zaak betreft een aan de belanghebbende opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2017, gerelateerd aan de onroerende zaak gelegen aan [b-straat 1] te [Z]. De belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft een verweerschrift ingediend tegen het cassatieberoep van het Bestuur, dat werd vertegenwoordigd door [P]. De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 4 augustus 2021 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de klacht van het Bestuur beoordeeld en deze gegrond verklaard op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2021:1667). De Hoge Raad heeft vervolgens de uitspraak van het Gerechtshof vernietigd en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien de Hoge Raad geen aanleiding zag voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 26 november 2021.