ECLI:NL:HR:2021:1732
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z], Filipijnen, vertegenwoordigd door A.S. Rubico, tegen het Dagelijks Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 24 april 2020, nrs. 18/503 AOW en 18/504 AOW. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk was.
Belanghebbende heeft geen domicilieadres in Nederland gekozen en heeft derhalve niet voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 15 juli 2021 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Deze brief is verzonden naar het door de gemachtigde opgegeven adres in het buitenland, maar het griffierecht is niet betaald.
Vervolgens heeft de griffier op 16 augustus 2021 belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht. Ook hierop heeft belanghebbende geen gebruikgemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.