ECLI:NL:CRVB:2020:1017
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van de toeslag op ouderdomspensioen en de norm van ongehuwde in het kader van de AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de toeslag op het ouderdomspensioen van appellant, die in de Filipijnen woont. Appellant ontving een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) naar de norm van een gehuwde, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft dit herzien naar de norm van een ongehuwde, omdat zijn partner in juli 2015 de woning had verlaten. De Raad heeft vastgesteld dat de gezamenlijke huishouding met de partner in augustus 2015 definitief is verbroken, waardoor de ingangsdatum van de herziening van de toeslag moet worden vastgesteld op september 2015. De Raad heeft het beroep tegen het bestreden besluit van de Svb in zoverre gegrond verklaard en de aangevallen uitspraak vernietigd voor wat betreft de ingangsdatum van de herziening van de toeslag. De Raad heeft tevens bepaald dat appellant per december 2015 recht heeft op een gehuwdenpensioen zonder toeslag. De Svb is veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 525,-.