In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Sinds oktober 1994 exploiteren Yin Yang c.s. onder de naam Saunaclub Yin Yang (hierna: de club) een ontmoetingscentrum. Tegen betaling van een entreegeld van € 60,-- kunnen bezoekers gebruikmaken van de in de club aanwezige voorzieningen en, al dan niet tegen onderlinge betaling, seks hebben met andere bezoekers. Binnen de groep vervult Stichting CS Bedrijven (hierna: CS Bedrijven) een intermediaire functie voor het betalingsverkeer. Zij incasseert de entreegelden en verdeelt deze volgens een vaste verdeelsleutel over CS Sauna B.V., CS Horeca B.V. en Yin Yang Exploitatie B.V.
(ii) Yin Yang c.s. bankieren of bankierden bij ING met onder meer een tussen CS Bedrijven en ING gesloten overeenkomst ‘verpakt afstorten’ om storting van contante gelden door Yin Yang c.s. mogelijk te maken.
(iii) Eind november 2016 heeft de politie een doorzoeking gedaan in de club. Daarbij zijn het pand, de lockers van bezoekers en geparkeerde auto’s doorzocht. Bij de doorzoeking zijn (een geringe hoeveelheid) drugs en contant geld aangetroffen en in het pand en in auto’s van bezoekers onder meer enkele busjes pepperspray, een taser en een stiletto. De doorzoeking heeft de nodige aandacht van de pers gehad. Daarna heeft ING een klantonderzoek uitgevoerd.
(iv) Bij brief van 10 maart 2017 heeft ING de overeenkomst ‘verpakt afstorten’ per direct opgezegd.
(v) Bij brieven van 14 april 2017 heeft ING aan Yin Yang c.s. meegedeeld dat zij de bankrelatie wil beëindigen omdat zij er geen vertrouwen meer in heeft dat die kan worden voortgezet. Als reden voor de opzegging is onder meer gegeven dat in de onderzoeksperiode van een jaar (februari 2016-februari 2017) in totaal € 4.839.802,77 aan contant geld gestort is tegenover € 920.257,38 aan pintransacties en dat er in die periode 1210 coupures van € 500,-- en 650 coupures van € 200,-- op de rekening van CS Bedrijven zijn gestort. Yin Yang c.s. hebben in de visie van ING onvoldoende gegevens aangeleverd om de herkomst van deze gelden te kunnen achterhalen, waardoor ING niet kan garanderen dat haar rekeningen niet worden gebruikt voor witwassen.
(vi) Yin Yang c.s. hebben vervolgens in kort geding gevorderd ING te veroordelen tot voortzetting van de bankrelatie. Bij vonnis van 24 mei 2017 heeft de voorzieningenrechter de gevraagde voorzieningen geweigerd. Het hof heeft dit vonnis vernietigd en ING veroordeeld de relatie met CS Bedrijven voort te zetten tot 1 januari 2018.
(vii) Yin Yang c.s. hebben andere banken benaderd om een bankrelatie met hen aan te gaan, tot dusver zonder resultaat. Verder hebben zij maatregelen getroffen ter beperking van het integriteitsrisico voor ING, zoals het instellen van de regel dat met ingang van 15 juli 2017 biljetten van € 500, en € 200,-- niet meer worden geaccepteerd, het door middel van kortingen stimuleren van girale betalingen en het volgen door de medewerkers van een cursus over de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.
(viii) In een e-mailbericht van 1 november 2017 heeft het Openbaar Ministerie de bestuurders van Yin Yang c.s. ([betrokkene 1] en [betrokkene 2], hierna tezamen: [de bestuurders]) geïnformeerd dat zij zullen worden vervolgd voor witwassen van € 140.000,-- en het zonder vergunning uitvoeren van wisseltransacties in hun bedrijf, en dat zij worden verdacht van valsheid in geschrift, omdat het erop lijkt dat de boekhouding niet correspondeert met de werkelijke omzet.
(ix) Bij brief van 8 november 2017 heeft ING de bankrelatie met CS Bedrijven opgezegd per 1 januari 2018. Yin Yang c.s. hebben zich vervolgens weer tot de voorzieningenrechter gewend en voortzetting van de bankrelatie en de overeenkomst ‘verpakt afstorten’ gevorderd. De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorziening geweigerd.De voorzieningenrechter overwoog onder meer dat Yin Yang c.s. tot dan toe onvoldoende concrete maatregelen hadden genomen om het dreigende reputatie- en integriteitsrisico voor ING te verminderen, terwijl dat wel op hun weg had gelegen, en verder dat zij zich onvoldoende hadden ingespannen om een andere bank bereid te vinden een relatie met hen aan te gaan. Het hof heeft dat vonnis grotendeels bekrachtigd.Wel heeft het hof ING veroordeeld de bankrelatie ter zake van de zakelijke rekening en de overeenkomst ‘verpakt afstorten’ met CS Bedrijven voort te zetten tot en met 16 februari 2018. Hiertoe heeft het hof overwogen dat van ING in redelijkheid kon worden verlangd dat zij Yin Yang c.s. tot en met die datum de tijd gaf om zich nader voor te bereiden op de beëindiging van de relatie.
(x) Bij brief van 8 juni 2018 heeft het Openbaar Ministerie het volgende aan ING geschreven:
“De in deze brief opgenomen informatie ontvangt u ten behoeve van uw relatie met de hierna genoemde bedrijven en natuurlijke personen.
Er heeft zoals bij u bekend een strafrechtelijk (witwas)onderzoek gelopen naar de rechtspersonen Yin Yang Exploitatie BV, C.S. Horeca BV, C.S. Sauna BV, Stichting C.S. Bedrijven BV, Vocu BV, MSB BV, Roerdalhoeve BV en de natuurlijke personen [betrokkene 1] en [betrokkene 2].
Uit dit strafrechtelijk onderzoek is niet gebleken van feiten of omstandigheden die naar het oordeel van het openbaar ministerie er op zouden kunnen wijzen dat er verwijtbaar gebruik is gemaakt van de bedrijfsrekeningen van voornoemde bedrijven. Inmiddels is wel gebleken dat de bedrijven hun compliance fors hebben verbeterd hetgeen een positieve ontwikkeling is.”
(xi) Op 25 juni 2018 is tussen het Openbaar Ministerie en [de bestuurders] een schikking getroffen voor de verdenking van het driemaal wisselen van contant geld zonder vergunning. Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie aan Bureau Bibob laten weten dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die zouden moeten leiden tot een negatief advies. Begin juli 2018 is de strafzaak tegen Yin Yang c.s. geseponeerd.
(xii) Omdat ING niet bereid was de opzegging te heroverwegen, hebben Yin Yang c.s. haar opnieuw gedagvaard in kort geding. De voorzieningenrechter heeft ING veroordeeld de bankrelaties met Yin Yang c.s. te continueren, de overeenkomst ‘verpakt afstorten’ te continueren nadat Yin Yang c.s. zouden hebben aangetoond dat het kassasysteem functioneert zoals in het vonnis omschreven, en Yin Yang c.s. toe te staan dat de na 10 maart 2017 niet afgestorte contante inkomsten bij ING worden afgestort, voor zover uit de boekhouding van Yin Yang c.s. blijkt dat dit inkomsten uit entreegelden en baromzet betreft.De voorzieningenrechter was onder meer van oordeel dat met het eindigen van de strafzaak tegen Yin Yang c.s. en [de bestuurders] en de door Yin Yang c.s. getroffen maatregelen niet langer sprake was van een reputatie- en integriteitsrisico voor ING en dat Yin Yang c.s. voldoende aannemelijk hadden gemaakt dat zij bij andere banken niet terecht kunnen. Hieraan heeft zij de conclusie verbonden dat de opzegging van de relatie met Yin Yang c.s. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
(xiii) ING heeft geweigerd de overeenkomst ‘verpakt afstorten’ te herstellen omdat volgens haar de door Yin Yang c.s. overgelegde stukken (waaronder uitdraaien uit het kassasysteem en allerlei financiële stukken) onvoldoende duidelijkheid geven over de herkomst van de gelden en het kassasysteem daarom niet functioneert.
(xiv) Yin Yang c.s. hebben daarop wederom een kort geding aangespannen. Bij vonnis van 17 januari 2019 is ING veroordeeld het vonnis van 2 november 2018 en het herstelvonnis van 23 november 2018 na te komen. Het geïnstalleerde kassasysteem was naar het oordeel van de voorzieningenrechter afdoende.
(xv) Het hof heeft de vonnissen van 2 november 2018, 23 november 2018 en 17 januari 2019 vernietigd en heeft de vorderingen van Yin Yang c.s. alsnog afgewezen.Het hof heeft overwogen, verkort weergegeven, dat de vraag of de bodemrechter zal oordelen dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat ING jegens Yin Yang c.s. van haar contractuele opzegbevoegdheid gebruik heeft gemaakt beoordeeld dient te worden naar de stand van zaken ten tijde van de opzegging. Volgens het hof geven het sepot van de vervolging van Yin Yang c.s. en de tussen het Openbaar Ministerie en [de bestuurders] getroffen schikking geen aanleiding om te oordelen dat de beëindiging van de bankrelaties niet rechtsgeldig is geschied, dat daarnaast inmiddels is gebleken dat de club op last van de burgemeester van Roermond op de voet van art. 13b Opiumwet per 25 februari 2019 voor de duur van een jaar is gesloten en dat Yin Yang c.s. met de door hen getroffen maatregelen de bij ING bestaande zorgen over het witwasrisico niet op adequate wijze hebben geadresseerd. Yin Yang c.s. hebben cassatieberoep tegen dit arrest ingesteld. Dat cassatieberoep is, na de datum van het in deze procedure bestreden arrest, verworpen met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
(xvi) Bij brief van 5 augustus 2019 heeft ING aan Yin Yang c.s. geschreven dat de klantrelaties met CS Sauna B.V., CS Horeca B.V., Yin Yang Exploitatie B.V., MSB B.V., Vocu B.V. en Roerdalhoeve B.V. op grond van de overwegingen genoemd in haar brief van 14 april 2017 en het laatste arrest van het gerechtshof zijn beëindigd per 14 april 2017 en dat de relatie met CS Bedrijven op grond van het arrest van 13 juli 2017 is beëindigd per 1 januari 2018. ING heeft in deze brief aangekondigd over te gaan tot afwikkeling van alle betrokken rekeningen.