ECLI:NL:RBAMS:2018:8368

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
23 november 2018
Zaaknummer
C/13/654863 / KG ZA 18-1029
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering en aanvulling van een eerder vonnis in een civiele zaak tussen meerdere besloten vennootschappen en ING Bank N.V.

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 november 2018 een herstelvonnis gewezen in een geschil tussen verschillende besloten vennootschappen, waaronder Yin Yang Exploitatie B.V. en ING Bank N.V. Het herstelvonnis betreft een verzoek van de eiseressen om verbetering en aanvulling van een eerder vonnis dat op 2 november 2018 was gewezen. De eiseressen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. F.J.H.M. Berndsen, stelden dat er een kennelijke fout was gemaakt in het dictum van het eerdere vonnis, waarin werd geoordeeld dat de opzegging van de bankrelatie met hen onaanvaardbaar was, maar dat Vocu B.V. niet onder deze bescherming viel. De voorzieningenrechter oordeelde dat deze fout eenvoudig te herstellen was en heeft het dictum aangepast zodat ING werd veroordeeld om de bankrelaties met alle eiseressen, inclusief Vocu, te continueren. Daarnaast hebben de eiseressen verzocht om aanvulling van het vonnis met betrekking tot de mogelijkheid om contante inkomsten die sinds 10 maart 2017 niet meer konden worden afgestort, alsnog te kunnen afstorten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen beslissing was genomen over deze vordering en heeft ING veroordeeld om de afstorting van deze contante inkomsten toe te staan, mits deze inkomsten uit entreegelden en baromzet blijken uit de boekhouding van de eiseressen. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C.M.E. de Koning, bijgestaan door griffier mr. E.R. Mac-Donald.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/654863 / KG ZA 18-1029 CdK/ERM
Herstelvonnis van 23 november 2018
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YIN YANG EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te Roermond,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOCU B.V.,
gevestigd te Roermond,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROERDALHOEVE B.V.,
gevestigd te Melick,
4. de stichting
STICHTING CS BEDRIJVEN,
gevestigd te Roermond,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CS HORECA B.V.,
gevestigd te Roermond,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CS SAUNA B.V.,
gevestigd te Roermond,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MSB B.V.,
gevestigd te Roermond,
eiseressen bij dagvaarding van 3 oktober 2018,
advocaat: mr. F.J.H.M. Berndsen te Breda,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna in vrouwelijk enkelvoud worden aangeduid als Yin Yang c.s. Eiseres sub 2 zal hierna worden aangeduid als Vocu. Gedaagde zal hierna worden aangeduid als ING.

1.Het verzoek tot verbetering / aanvulling

1.1.
Bij faxbericht van haar raadsman van 6 november 2018 heeft Yin Yang c.s. de voorzieningenrechter verzocht om verbetering van het op 2 november 2018 in deze zaak gewezen vonnis (hierna: het vonnis). Zij wil dat het dictum onder 5.2 wordt verbeterd. Yin Yang c.s. wijst erop dat onder 4.7 van het vonnis is geoordeeld dat de opzegging van de relatie met Yin Yang c.s. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Volgens Yin Yang c.s. geldt dit dus ook voor Vocu. Onder 5.2 van het dictum is ING echter veroordeeld om – kort gezegd – de bankrelaties met Yin Yang c.s., met uitzondering van Vocu, te continueren.
1.2.
Yin Yang c.s. heeft ook verzocht om aanvulling van het vonnis. Zij heeft er in dit verband op gewezen dat zij heeft gevorderd dat ING wordt veroordeeld om de Overeenkomst Verpakt Afstorten (hierna ook: de Overeenkomst) te continueren. Volgens Yin Yang c.s. omvat deze vordering ook het kunnen afstorten van contante inkomsten die zij sinds 10 maart 2017 niet meer heeft kunnen afstorten. ING is onder 5.2 van het dictum veroordeeld om de Overeenkomst met Stichting CS Bedrijven te continueren binnen vijf dagen nadat Yin Yang c.s. heeft aangetoond dat het kassasysteem functioneert als onder 4.8 van het vonnis is overwogen. Onder 4.8 van het vonnis is overwogen dat aan de hand van het kassasysteem moet zijn vast te stellen dat de door Yin Yang c.s. ter afstorting aangeboden gelden overeenkomen met de door Yin Yang c.s. ontvangen entreegelden. Yin Yang c.s. is van mening dat hiermee niet is beslist op haar vordering om de inkomsten die zij sinds 10 maart 2017 niet heeft kunnen afstorten alsnog af te kunnen storten. Yin Yang c.s. heeft verzocht hierop nog te beslissen.
1.3.
ING heeft bij brief van haar raadsman van 14 november 2018 op de verzoeken van Yin Yang c.s. gereageerd. Met betrekking tot het verzoek om verbetering van het vonnis ten aanzien van het dictum onder 5.2 heeft ING zich aan het oordeel van de voorzieningenrechter gerefereerd. ING maakt bezwaar tegen aanvulling van het vonnis. Zij is van mening dat daar geen aanleiding toe bestaat.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kunnen kennelijke rekenfouten, schrijffouten of andere kennelijke fouten die zich voor eenvoudig herstel lenen, worden verbeterd. Het criterium voor een kennelijke fout is of voor partijen en derden direct duidelijk is dat sprake is van een vergissing. De fout moet niet voor redelijke twijfel vatbaar zijn en voor derden op het eerste gezicht duidelijk zijn.
Op grond van artikel 32 lid 1 Rv vult de rechter te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis aan als hij heeft niet heeft beslist over een onderdeel van de vordering.
verbetering van het vonnis
2.2.
Onder 4.7 van het vonnis is geoordeeld dat kan worden aangenomen dat de opzegging van de relatie met Yin Yang c.s. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en dat ING in de gegeven omstandigheden daarom niet van haar opzeggingsbevoegdheid gebruik heeft mogen maken. Geoordeeld is dat het aannemelijk is dat de bodemrechter tot dit oordeel zal komen. Gelet op het feit dat Yin Yang c.s. ook Vocu omvat is met dit oordeel niet te rijmen dat ING onder 5.1 is veroordeeld tot het continueren van de bankrelaties met Yin Yang c.s., met uitzondering van Vocu. Er is hier sprake van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen is. De gevraagde verbetering zal worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing is vermeld.
aanvulling van het vonnis
2.3.
ING heeft bij haar schriftelijke reactie niet betwist dat de vordering van Yin Yang c.s. mede ziet op het alsnog kunnen afstorten van de sinds 10 maart 2017 niet afgestorte contante inkomsten. Met de veroordeling onder 5.2 van het vonnis is een veroordeling voor de toekomst gegeven, terwijl Yin Yang c.s. – zoals zij terecht naar voren brengt – ook belang heeft bij een oordeel waar het betreft de sinds 10 maart 2017 niet afgestorte gelden. Hierover is geen beslissing gegeven, zodat het vonnis op dit punt moet worden aangevuld.
2.4.
Onder 4.6.3 van het vonnis is overwogen:
“Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is met het eindigen van de strafzaak tegen Yin Yang c.s. en de heren [naam 1 en naam 2] en de door Yin Yang c.s. getroffen maatregelen niet langer sprake van een reputatie- en integriteitsrisico voor ING. In dit verband wordt van belang geacht dat uit het strafrechtelijk onderzoek naar de verdenkingen volgens het OM geen feiten en omstandigheden zijn gebleken die naar zijn oordeel erop zouden kunnen wijzen dat door de bedrijven verwijtbaar gebruik is gemaakt van de bedrijfsrekeningen. Aangenomen mag worden, zoals Yin Yang c.s. ook onbetwist naar voren heeft gebracht, dat het door het OM uitgevoerde strafrechtelijk financieel onderzoek diepgravender is geweest dan het CDD-onderzoek dat door ING is uitgevoerd. Met name is hierbij van belang dat het OM onderzoek heeft gedaan naar de verdenking van witwassen en valsheid in geschrifte, gebaseerd op – onder andere door analyse van de camerabeelden – de veronderstelling dat de boekhouding niet correspondeert met de werkelijke omzet. Juist deze omstandigheid zou op een ernstig vergrijp van witwassen duiden – immers zou dan meer contant geld zijn omgezet dan naar het bezoekersaantal mogelijk is –, maar het OM heeft dit na de analyse van de camerabeelden gelet op het sepot kennelijk niet kunnen vaststellen. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat de contante inkomsten van Yin Yang c.s. overeenkomen met de bezoekersaantallen. Daarenboven heeft het OM aan het bureau Bibob laten weten
“dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die zouden moeten leiden tot een negatief advies”.Dit brengt mee dat het OM zowel over de afgelopen periode geen strafbare gedragingen van de bedrijven van Yin Yang c.s. heeft vastgesteld als ook voor de toekomst niet een specifiek risico heeft vastgesteld.”
Uit deze overweging volgt dat, aangezien er vanuit moet worden gegaan dat de contante inkomsten van Yin Yang c.s. overeenkomen met haar bezoekersaantallen en het OM zowel over de afgelopen periode geen strafbare gedragingen van de bedrijven van Yin Yang c.s. heeft vastgesteld als ook voor de toekomst niet een specifiek risico heeft vastgesteld, ook de contante inkomsten die na 10 maart 2017 niet meer zijn afgestort moeten kunnen worden afgestort. ING zal daarom worden veroordeeld om toe staan dat de na 10 maart 2017 niet afgestorte contante inkomsten bij haar worden afgestort, voor zover uit de boekhouding van Yin Yang c.s. (waaronder de aangiften omzetbelasting) blijkt dat dit inkomsten uit entreegelden en baromzet betreffen. Het is aan Yin Yang c.s. deze boekhouding aan ING ter inzage te geven.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
bepaalt dat onderdeel 5.1 van het op 2 november 2018 tussen Yin Yang c.s. en ING gewezen vonnis, waar staat
“veroordeelt ING de bankrelaties met Yin Yang c.s., met uitzondering van Vocu B.V., binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis te continueren”
wordt gewijzigd in
“veroordeelt ING de bankrelaties met Yin Yang c.s. binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis te continueren”;
3.2.
bepaalt dat na onderdeel 5.2 een nieuw onderdeel 5.3 wordt ingevoegd dat luidt:
“veroordeelt ING aan Yin Yang c.s. toe te staan dat de na 10 maart 2017 niet afgestorte contante inkomsten bij ING worden afgestort, voor zover uit de boekhouding van Yin Yang c.s. (waaronder de aangiften omzetbelasting) blijkt dat dit inkomsten uit entreegelden en baromzet betreffen”
3.3.
bepaalt dat de onderdelen 5.3, 5.4, 5.5 en 5.6 van het vonnis worden vernummerd naar 5.4, 5.5, 5.6 en 5.7;
3.4.
bepaalt dat deze verbetering en aanvulling onder de vermelding van de datum 23 november 2018 worden vermeld op de minuut van het vonnis van 2 november 2018;
3.5.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 2 november 2018 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E.R. Mac-Donald, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2018. [1]

Voetnoten

1.type: ERM