3.2.1Het hof heeft het verweer als volgt samengevat en verworpen.
“Standpunt verdediging
(...)
In beslag genomen cd-rom
Deze cd-rom is in beslag genomen tijdens een doorzoeking van het kantoor van toenmalig advocaat van de verdachte [betrokkene 2] op 25 april 2005. [betrokkene 2] en zijn collega [betrokkene 3] stonden verdachte op dat moment al jaren bij. Gelet op het feit dat [betrokkene 2] in het Laurieronderzoek reeds als verdachte werd aangemerkt, betekent dit dat het verschoningsrecht zoals gewaarborgd in artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) ten tijde van de doorzoeking in volle omvang aanwezig was voor zover het informatie betrof die betrekking had op de relatie tussen advocaat en cliënt. Doorbreking van het verschoningsrecht is alleen mogelijk indien sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden. In deze zaak blijkt niet dat een toetsing heeft plaatsgevonden of dat sprake was van een zeer uitzonderlijke omstandigheid die de doorbreking van het verschoningsrecht zou kunnen rechtvaardigen. De verdediging neemt hierbij in ogenschouw dat de cd-rom geen voorwerp vormt van het strafbare feit, noch heeft gediend tot het begaan van een strafbaar feit.
Voorts merkt de verdediging op dat indien mededelingen die zijn gedaan door of aan een geheimhouder die als verdachte is aangemerkt, de officier van justitie eerst het oordeel van een gezaghebbend lid van de beroepsgroep waartoe die geheimhouder behoort dient in te winnen. Deze procedure is niet gevolgd in onderhavige zaak. Het bewijsmateriaal dat ten grondslag ligt aan het nadere opsporingsonderzoek tegen verdachte komt deels voort uit de uitwerking van de gesprekken of deze cd-rom. Dit levert derhalve een vormverzuim op in de zin van artikel 359a Sv.
Conclusie
Primair neemt de verdediging het standpunt in dat de combinatie van enerzijds het verkrijgen van bewijs via rechtshulpverzoeken op basis van onjuiste en deels misleidende informatie, samen met de verloochening van het verschoningsrecht voldoende is om de conclusie te trekken dat er geen sprake meer is van een eerlijk proces. Het staat vast dat deze handelswijze in het voorbereidend onderzoek als een ernstig vormverzuim in de zin van 359a Sv dient te worden beschouwd. Het openbaar ministerie dient dan ook niet ontvankelijk in de vervolging te worden verklaard. Subsidiair dient het onrechtmatig gebruik van de cd-rom opnamen tot bewijsuitsluiting te leiden.
Oordeel van het hof
(...)
In beslag genomen cd-rom
Het hof overweegt dat het dossier een cd-rom bevat met daarop een gesprek tussen de verdachte, haar partner [betrokkene 4] en getuige [betrokkene 5] . Gelet op de inhoud van het gesprek, neemt het hof aan dat dit vermoedelijk in of rond het jaar 2000 heeft plaatsgevonden. Het gesprek is heimelijk en zonder toestemming van [betrokkene 5] opgenomen door verdachte en [betrokkene 4] . Dat het is opgenomen in opdracht van [betrokkene 2] blijkt nergens uit. Wel volgt uit de verklaringen van [betrokkene 4] dat deze cd aan [betrokkene 2] is gegeven in een periode waarin hij in zijn hoedanigheid van advocaat handelingen heeft verricht ten behoeve van verdachte. De cd-rom is op 25 april 2005 in beslag genomen tijdens de doorzoeking van de woning van [betrokkene 2] . [betrokkene 2] behartigde toen al enkele jaren samen met [betrokkene 3] de belangen van verdachte bij het traceren en beheren van het nagelaten vermogen van [betrokkene 6].
Artikel 98, eerste lid, Sv bepaalde - ten tijde van de doorzoeking en inbeslagname van de cd-rom in 2005 - dat bij personen met bevoegdheid tot verschooning, als bedoeld bij artikel 218, niet in beslag worden genomen brieven of andere geschriften tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt, tenzij met hun toestemming. In het toenmalige tweede lid stond: “Een doorzoeking vindt bij zodanige personen, tenzij met hun toestemming, alleen plaats voor zover het zonder schending van het stands-, beroeps- of ambtsgeheim kan geschieden, en strekt zich niet uit tot andere brieven of geschriften dan die welke het voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan gediend hebben.”
In de jurisprudentie wordt aan het begrip ‘geschrift’ ruime betekenis toegekend. Daaronder vallen ook gegevensdragers die op eenvoudige wijze leesbaar kunnen worden gemaakt. In overeenstemming daarmee zal het hof de cd-rom beschouwen als een geschrift in de zin van het artikel 98 Sv.
Uit het toenmalige tweede lid van artikel 98 Sv volgt dat de daar genoemde brieven en geschriften welke het voorwerp van het strafbaar feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend, te allen tijde in beslag genomen kunnen worden, nu dergelijke brieven en geschriften geen object zijn van de aan bedoelde personen toekomende bevoegdheid tot verschoning.
Op de inbeslaggenomen cd-rom staat een gesprek tussen de verdachte, haar partner [betrokkene 4] en getuige [betrokkene 5] . Het gesprek gaat over de omvang, de stand van zaken van het traceren en het beheren van geld. Voorts wordt besproken hoe ze het geld dat in het buitenland op rekeningen staat in Nederland kunnen krijgen, waarbij ze zo weinig mogelijk belasting (willen) betalen. Tijdens dat gesprek wordt onder meer gezegd - waarbij het hof in het midden laat door wie dit wordt gezegd - ‘dan hebben we dus gewoon die hele zwarte buit hebben we in een keer wit bij hem op zijn rekening. Dat is de achterliggende gedachte geweest.’
Het hof is van oordeel dat het gesprek op de cd-rom betrekking heeft op de wijze waarop geld, afkomstig van misdrijf, kon worden achterhaald en witgewassen. Het heeft gediend tot het begaan van het strafbare feit. Gelet hierop valt de cd-rom onder de uitzondering van het toenmalige tweede lid van artikel 98 Sv, zodat het verschoningsrecht van [betrokkene 2] hiervoor niet gold. De inbeslagname van de cd-rom was rechtmatig.
Gelet op al het voorgaande wordt het verweer op alle onderdelen verworpen.”
3.2.2Het hof heeft (als bewijsmiddel 32) een proces-verbaal houdende de weergave van de inhoud van de cd-rom waarop het verweer betrekking heeft, tot het bewijs gebruikt. Dit bewijsmiddel houdt het volgende in:
“Een proces-verbaal van onderzoek met als bijlage een schriftelijke weergave van het gesprek, met nummer 0242-005-2004 van 11 juni 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s 200001 tot en met 200027).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
In het kader van het onderzoek Laurier is er zoeking gedaan in de woning [a-straat 1] [plaats] , in gebruik bij [betrokkene 2] en zijn echtgenote [betrokkene 8] . Bij deze zoeking is onder andere onder nummer B.3.2.1 een Cd-rom in beslag genomen.
Uit een door mij ingesteld onderzoek bleek dat deze Cd-rom 50 bestanden bevat, bestaande uit geluidsfragmenten van een gesprek.
Door mij zijn de geluidsfragmenten op een van de kopieën samen met de bijzondere opsporingsambtenaar [verbalisant 2] beluisterd en uitgewerkt. Hieruit blijkt dat het gesprek heimelijk is opgenomen. Uit later onderzoek is vast komen te staan dat dit gesprek werd gevoerd tussen [verdachte] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] .
In het begin van het gesprek blijkt dat dit gesprek vermoedelijk heimelijk is opgenomen, zonder dat [betrokkene 5] hier kennis van droeg.
Een schriftelijke weergave van het gesprek is bijgevoegd bij dit proces-verbaal.
Nummer 20
[verdachte] : Nou kijk, ik had een, dat had ik je gezegd, ik moet hoe noem je dat een testament.
[betrokkene 4] : Executoir.
[verdachte] : En dat ik dan dat, hem, als mij wat zou gebeuren, dat hij het helemaal voor mij afging handelen, want uiteindelijk zitten we hier nu zo.
Nummer 20
[betrokkene 5] : Maar ‘t heeft, maar met jou weet niemand...nvt...behoudens dat van [betrokkene 15] .
[betrokkene 4] : daar gaat het ook naar toe.
Nummer 21
V: Hoe doen we dat? Hoe krijgen we dat met zo min mogelijk belasting bij hem gewoon ooit wit op de rekening als hij volwassen is?
[verdachte] : Ja.
[betrokkene 5] : we richten een testament zo in dat dat geld onafhankelijk van wiens leven dan ook..uh..naar hem (het hof begrijpt [betrokkene 15] , de kleinzoon van de verdachte).
[betrokkene 5] : Maar die stichting blijft altijd bestaan. Alleen een stichting wordt letterlijk en figuurlijk gezien als een trust en in Nederland is een trust in ontwikkeling, fiscaal gezien. Toen hebben we gezegd weet je wat we nou doen we houden [betrokkene 7] achter de hand, als zogenaamde natuurlijke vader van [betrokkene 15] .
[verdachte] : Ja.
Nummer 22
Dan hebben we dus gewoon die hele zwarte buit hebben we in een keer wit bij hem op zijn rekening. Dat is de achterliggende gedachte geweest.
Nummer 24
[verdachte] : Toen eh dat papier heb ik dus niet meer, wat jij mij toen gegeven heb. Weet je wel? We zijn toen begonnen met 10 miljoen. Toen zijn er dingen afgegaan, ja.
[betrokkene 5] : wacht effe hoor, dat zal ik even moeten kijken. Maar daar zijn natuurlijk dingen, zo zijn die schepen allemaal gegaan.
Nummer 25
[verdachte] : Dan gekocht hebben
[betrokkene 5] : Om het zwarte geld wit te maken.
[verdachte] : Maar voor hoe. Voor wat wat voor bedrag, bedoel ik.
[betrokkene 5] : Nou, alleen voor dat schip hebben we 3, 4 schepen aangekocht.
[verdachte] : maar van die 10 ging er ook nog eens 900.000 van mijn rekening af.
[betrokkene 5] : meer nog. Het was 1 miljoen geloof ik.
[verdachte] : Ja, 1 miljoen. Dus in principe is het 11 bijna.
[betrokkene 5] : Ja, precies. Dit is het bedrag. Het saldo van 31 juli.
[verdachte] : Van dit jaar? Dat is niet veel dan. Want in principe dat schip is toen verkocht en dat was bijna 2 miljoen is daar, heb je daar voor gevangen voor dat schip zei je toen bijna 2 miljoen. Toen is die 9 ton er nog bijgekomen. Dus toen zaten we al rond de 3. Dat is dus 3 of 4 jaar gelden.
[betrokkene 5] : dat is begin 97 geweest, 3 jaar geleden.
Nummer 28
[betrokkene 5] : ja.ja.ja maar je moet je natuurlijk wel erbij zeggen dat voor jou heb ik toen wel dat geld overgeboekt op je eigen rekening.
[verdachte] : Welk geld?
[betrokkene 5] : Die eh.... Voor je creditcard, die we eraan gekoppeld hebben aan die stichting.
[betrokkene 4] : Hier in Nederland gebruiken we hem eigenlijk praktisch nooit.
[verdachte] : Nee, nooit.
[betrokkene 5] : Nee, want ik wou net zeggen. Ik zou hem, als je hem al gebruikt, gebruik hem dan alleen tijdens vakanties.
[verdachte] : ja, dat is het enige, als ik hem gebruik is het daar, dus ehh..
[betrokkene 5] : Want je weet nooit wat voor eh...
[betrokkene 5] : Wat voor controles ze in een winkel houden.
Nummer 32
[betrokkene 5] : Na 20 jaar weet niemand meer waar het geld vandaan gekomen is. Daar maak ik me zelf geen zorgen meer over. Het enige wat we heel graag willen, dat we gewoon weer eh in een keer die hele buit moeten overmaken
Nummer 46
[verdachte] : D’r moet gewoon een dinges zijn.
[betrokkene 5] : Want die vennootschap was er niet voor joker. Want daar kwam geld uit. Daar kreeg hij zijn salaris, via die club. Daar moet dus geld wezen
[betrokkene 4] : Ja, natuurlijk. Want er kan nergens geld geweest zijn anders kan hij geen geld overmaken via die eh via dat bedrijf.
[verdachte] : Dus ik ga gewoon uit. Als ik van het minimum uitga wat [betrokkene 7] (het hof begrijpt [betrokkene 7] ) zei. Want [betrokkene 7] zei in principe hebben we samen gewerkt natuurlijk. Dus we hebben samen zoveel verdiend he?
[betrokkene 5] : Ja.
[verdachte] : Dus daar ga ik minimaal van uit. Want hij zal apart ook nog wel dingen gedaan hebben. Dus [betrokkene 7] zei tegen mij. Nou minimaal is het 24 miljoen natuurlijk. We hadden ieder 24 miljoen. Dus daar ga ik van uit.
Nummer 47
[betrokkene 5] : Volgens mij had [betrokkene 6] nog meer.
[verdachte] : Ja, dat zegt [betrokkene 7] ook.
[betrokkene 5] : Die 11 hebben jullie al gevonden.
[verdachte] : Ja,
[betrokkene 5] : En die aandelen had die certificaten. Die waren 3 miljoen?
[verdachte] : 3 he dacht ik.
[betrokkene 5] : Dan hebben we er 14 gehad. Dan mis ik nog wel een boel.
[verdachte] : Ja, ik weet dat [betrokkene 6] toen zei van die 5 miljoen dat hij die bij [A] kwijt is geraakt.
[verdachte] : Dan komen we op 16.
[betrokkene 5] : 11 en 3 van die certificaten. Dat is 14 plus 5, dat is 19.
[verdachte] : Dan zijn we er nog zo’n 5 kwijt.
[verdachte] : Tenminste, minimaal dus.
Nummer 48
[betrokkene 4] : Hoe is dat eigenlijk ooit met dat huis (het hof begrijpt in [plaats] ) gegaan?
[betrokkene 5] : die hele opbrengst...die is naar die..eh..ja..die mannen gegaan.
[betrokkene 4] : Welke mannen is dat?
[betrokkene 5] : Ja, [betrokkene 7] weet die naam van die kerels wel.
[betrokkene 4] : Het was toch omdat [betrokkene 6] ze geld verschuldigd was. Dat weet jij dat?
[betrokkene 5] : Ja, het ging om geld die dagen. [betrokkene 6] had ze geript, op een gigantische manier. Op een gigantische manier schijnt het. En dat ze zover gingen dat ze [betrokkene 7] ehh...
[verdachte] : Wat [betrokkene 7] mij vertelde, toen die bij mij kwam. Dat ie zei er zijn mensen bij mij geweest en toen ben ik bedreigd en ehh toestanden ehh. Ze wou... [betrokkene 6] is in onderhandeling met die mensen....
Nummer 49
[verdachte] : Want ze kregen nog geld. Maar dat was natuurlijk van [betrokkene 7] en [betrokkene 6] samen, dat ze geld kregen. Want [betrokkene 6] en [betrokkene 7] hadden samen zaken gedaan met die mensen. Dus toen zegt [betrokkene 7] tegen mij. Toen was [betrokkene 6] nog in onderhandelingen over het bedrag. Want ze wa... [betrokkene 6] was het niet eens met het bedrag dat ze eisten, weet je. Dus die onderhandelingen waren nog niet afgesloten, dus nu eisten ze dan dat huis op.”