Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een geschrift "Afschrift van aangifte" d.d. 5 augustus 2018 (pg. 54-55), voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 1], politie:
Aangifte van diefstal van een brom/snorfiets.
Tijdstip achtergelaten 24 juli 2018
Tijdstip geconstateerd 1 augustus 2018
Omschrijving voorval Tijdens onze vakantie is mijn scooter gestolen die achter het huis in de tuin geparkeerd stond.
Merk Piaggio
Type C25
Bouwjaar 2011
Kenteken/verz. Plaat [kenteken]
Framenummer [001]
Slachtoffers [betrokkene 3]
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 augustus 2018 (pg. 1-2), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2]:
Op 10 augustus 2018 was ik, verbalisant [verbalisant 2], gekleed in herkenbaar politie-uniform en reed ik in een opvallend dienstvoertuig. Ik was belast met surveillance in de gemeente
’s-Hertogenbosch.
Op bovengenoemde datum, omstreeks 01.25 uur, reed ik op de Maaspoortweg. Ik zag dat vanaf de Burgemeester Godschalxstraat een scooter het Geerke op reed. Vanwege de afstand kon ik het kenteken niet lezen.
Ik zag dat de scooter bij het zien van mij zijn snelheid verhoogde. Ik zag dat de scooter hard over de drempels reed. Ik zag dat de bestuurder van de scooter meerdere keren achterom keek. Aan het gedrag van de bestuurder merkte ik dat de bestuurder niet gecontroleerd wilde worden.
Ik gaf via de portofoon aan andere eenheden door dat er een scooter vandoor ging. Later hoorde ik dat de bestuurder richting de A59 liep. Ik zag in de middenberm van de A59 een persoon liggen. Ik zag dat de persoon de mij ambtshalve bekende [verdachte] van [geboortedatum] 1981 was.
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 augustus 2018 (pg. 8-10), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4]:
Op 10 augustus 2018 waren wij, verbalisanten, doende met surveillance in gemeente ’s-Hertogenbosch. Wij waren hiertoe gekleed in politie-uniform en reden in een opvallend dienstvoertuig.
Op genoemde datum, hoorden wij omstreeks 01:25 uur portofonisch een bericht van collega [verbalisant 2]. Wij hoorden dat [verbalisant 2] doorgaf achter een scooter aan te zitten die er met een hoge snelheid vandoor ging.
[verbalisant 2] gaf tevens aan dat hij niet meer achter de scooter aan kon blijven rijden, omdat hij op een paaltje stuitte waar hij met zijn voertuig niet langs kon.
Wij zijn daarop doorgereden in de richting van het viaduct van de Maaspoortweg onder de A59 wat grenst aan het Burgemeester van Zwietenpark. Direct daarop zagen wij vanaf onze rechterzijde, uit het Burgemeester van Zwietenpark een scooter aan komen rijden.
Wij zagen dat de bestuurder omkeek naar ons voertuig en doorreed over het Maasoeverpad. Hierop heb ik, [verbalisant 3], de stoptransparant aan de voorzijde van ons dienstvoertuig aangezet. Wij zagen dat, in verband met de duisternis, de blauwe optische signalen van ons voertuig duidelijk zichtbaar waren over het fietspad. De stoptransparant van het voertuig was ook nog steeds ingeschakeld. Wij zagen dat de bestuurder nog steeds niet reageerde op ons stopteken.
Hierop sprak ik, [verbalisant 4], middels de megafoon van de dienstauto de bestuurder aan. Ik zei meerdere malen dat de bestuurder zijn scooter moest stoppen. Wij zagen dat de bestuurder hier niet aan voldeed en zijn weg met onverminderde vaart vervolgde.
Op een gegeven moment boog het fietspad af, een houten bruggetje over. Wij zagen dat de scooter met onverminderde vaart op de bocht afreed. Daarop zagen wij dat de bestuurder met de scooter ten val kwam. Wij zagen dat de bestuurder als gevolg van de val op de grond kwam, weer op stond en het bruggetje over rende.
Daarop ben ik, [verbalisant 3], uit het dienstvoertuig gesprongen en achter de bestuurder aangerend. Ik zag dat de bestuurder een hoog talud op liep. Ik schat dat het talud ongeveer 5 meter hoog was en dat dit een dicht bebost talud was met hoge bomen erop. Ik zag dat achter de bomen een snelweg liep.
Na enkele minuten hoorde ik [verbalisant 2] portofonisch roepen dat hij de verdachte aantrof in de middenberm van de snelweg. Ik hoorde [verbalisant 2] roepen: Ik herken hem, het is [verdachte].
Ik, [verbalisant 4], stond bij de scooter waar de verdachte vanaf was gevallen. Ik zag dat het chassisnummer [001] betrof. Ik hoorde dat het chassisnummer hoorde bij een scooter die als gestolen gesignaleerd stond en het originele kenteken [kenteken] betrof.