2.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Zwitserleven is een pensioenverzekeraar.
(ii) IV-Groep heeft voor haar werknemers een pensioenregeling. De pensioenaanspraken zijn vastgesteld in een pensioenreglement. Ter uitvoering daarvan heeft IV-Groep met Zwitserleven in de loop van de tijd uitvoeringsovereenkomsten gesloten.
(iii) Door Zwitserleven is een gesepareerd beleggingsdepot (hierna: het GBD) ingericht. De aankoop van de beleggingen in het GBD wordt gefinancierd met de door IV-Groep betaalde premies. IV-Groep heeft inspraak in de samenstelling van het GBD.
(iv) In juni 2010 is door partijen een uitvoeringsovereenkomst gesloten die een looptijd had tot en met 31 december 2014 (hierna: de uitvoeringsovereenkomst). In de uitvoeringsovereenkomst is onder andere bepaald bij welke dekkingsgraad Zwitserleven extra zekerheden van
IV-Groep kan verlangen of de beleggingsmix van het GBD eenzijdig kan aanpassen.
(v) In april 2013 heeft Zwitserleven vanwege een te lage dekkingsgraad de in het GBD aanwezige aandelen verkocht, waarbij de opbrengst is aangewend voor de aankoop van participaties in de Long Duration Fondsen van Zwitserleven.
(vi) In een brief van 2 december 2013 (hierna: de afsprakenbrief) heeft Zwitserleven de op 4 november 2013 tijdens een overleg tussen partijen gemaakte afspraken vastgelegd. In (een bijlage bij) de afsprakenbrief zijn wijzigingen van de uitvoeringsovereenkomst opgenomen. IV-Groep heeft deze brief op 3 december 2013 voor akkoord getekend.
(vii) IV-groep heeft in de periode tussen het ondertekenen van de afsprakenbrief en 12 januari 2015 bijna € 39 miljoen aan bankgaranties gesteld en bijna € 6,5 miljoen aan bijstortingen gedaan.
(viii) Bij dagvaarding van 10 december 2013 heeft IV-groep een procedure aanhangig gemaakt tegen Zwitserleven (hierna: procedure I). IV-Groep heeft daarin, kort samengevat, gevorderd dat wordt vastgesteld dat Zwitserleven aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan als gevolg van de hiervoor onder (v) genoemde verkoop van de aandelen uit het GBD, en dat Zwitserleven tot schadevergoeding wordt veroordeeld. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.
(ix) In hoger beroep in procedure I heeft IV-Groep haar eis vermeerderd. De daartoe strekkende akte wijziging van eis luidt als volgt:
“Iv-Groep wenst haar eis zoals neergelegd in de op 5 december 2014 uitgebrachte dagvaarding te vermeerderen als volgt:
8 Te verklaren voor recht dat [Zwitserleven] met terugwerkende kracht tot 2 december 2013 geen beroep (meer) kan doen op (rechten en verplichtingen uit) de [afsprakenbrief] onder artikel 5, alsmede [Zwitserleven] te veroordelen om hetgeen ter uitvoering van dat artikel 5 door Iv-groep ten gunste van [Zwitserleven] is verricht met terugwerkende kracht ongedaan te maken en/of [Zwitserleven] te veroordelen om aan Iv-groep de schade, nader op te maken bij staat, te vergoeden die Iv-groep heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van (het nakomen van de verplichtingen uit) de Afsprakenbrief.
Toelichting
a) Het standpunt van Iv-groep is dat [Zwitserleven] onrechtmatig heeft gehandeld door de beleggingen in de account te verkopen, een ander zoals in de grieven beschreven.
b) De Afsprakenbrief (…) is tussen partijen overeengekomen enkel omdat Zwitserleven tot bedoeld onrechtmatig handelen is overgegaan en niet bereid was dit zonder nadere afspraken ter herstellen.
c) Onder die omstandigheden heeft IV-groep ingestemd en moeten instemmen met deze Afsprakenbrief om de beleggingen weer open te stellen.
d) Zonder de onrechtmatige verkoop door Zwitserleven was deze Afsprakenbrief niet (nooit) tot stand gekomen. De brief staat in rechtstreeks oorzakelijk verband met het onrechtmatig handelen door Zwitserleven.
e) Indien de verkoop onrechtmatig wordt bevonden, zoals Iv-groep vordert, zal (derhalve) de Afsprakenbrief niet langer ingeroepen kunnen worden door Zwitserleven. Met de onrechtmatigheid van de verkoop, vervalt de grondslag aan de afspraken die immers alleen maar waren ingegeven door en noodzakelijk waren door het onrechtmatig handelen van Zwitserleven.
f) Daarom is het – indien de onrechtmatigheid van de verkoop is vastgesteld – tevens onrechtmatig van Zwitserleven, althans in strijd met de redelijkheid en billijkheid, indien zij (wel) aanspraak maakt op nakoming van de rechten en verplichtingen uit de Afsprakenbrief.
g) Derhalve komt deze aanvullende vordering voor toewijzing in aanmerking.”
(x) Het gerechtshof Amsterdam heeft in procedure I het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.Over de bij akte wijziging van eis ingestelde vordering (zie hiervoor onder (viii)) heeft het hof het volgende overwogen (rov. 3.14):
“Geen van de grieven kan leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Aan de in hoger beroep vermeerderde vordering ligt de stelling ten grondslag dat Zwitserleven jegens IV-Groep onrechtmatig heeft gehandeld. Nu dat niet kan worden aangenomen, is deze vordering niet toewijsbaar.”
(xi) Het door IV-Groep in procedure I tegen het arrest van het hof (hierna: hofarrest I) ingestelde cassatieberoep heeft de Hoge Raad, met toepassing van art. 81 RO, verworpen.