Uitspraak
15 mei 1987.
Hoge Raad
In deze zaak, die op 15 mei 1987 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om de vraag of een eerdere beslissing, waarbij enkel het bestaan van een feit is aangenomen, gezag van gewijsde toekomt. De eisers, echtelieden, hebben in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat het vonnis van de Rechtbank te Middelburg heeft bekrachtigd. De zaak betreft een geschil over een pachtovereenkomst tussen de eisers en de verweerder. De verweerder had de eisers gedagvaard en stelde dat er een pachtovereenkomst tot stand was gekomen, wat door de Pachtkamer van het Kantongerecht te Zierikzee was ontzegd. De Hoge Raad oordeelt dat de eisers onrechtmatig hebben gehandeld door zonder meer een pachtovereenkomst met een derde aan te gaan, terwijl er nog lopende onderhandelingen met de verweerder waren. De Hoge Raad bevestigt dat de eisers de zorgvuldigheid niet in acht hebben genomen die in de prae-contractuele verhouding tussen hen en de verweerder betamelijk was. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de eisers en veroordeelt hen in de kosten van het geding in cassatie.