Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.IV-GROEP B.V.,
IV-INFRA B.V.
IV-CONSULT
NEVSBU B.V.
IV-OIL & GAS B.V.
IV-WATER B.V.
IV-INDUSTRIE B.V.
ESCHER PROCES MOUDULES B.V.
IV-BOUW B.V.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
IV-Groep beroept zich ter onderbouwing van haar standpunt onder andere op de parlementaire geschiedenis van de Pensioenwet, waaruit volgens haar volgt dat als een pensioen wordt ondergebracht bij een pensioenverzekeraar de eventuele tekorten voor rekening komen van de pensioenverzekeraar. Weliswaar kan een gesepareerd beleggingsdepot worden ingericht, maar alleen om een winstdeling mogelijk te maken. Dit betekent volgens IV-Groep dat als de dekkingsgraad vanwege de rentestand daalt, Zwitserleven geen bijstorting van haar kan verlangen. IV-Groep heeft in deze procedure ervoor gekozen om geen probleem te maken van tekorten als gevolg van zuivere beleggingsrisico’s. In verband daarmee is zij bereid bijstortingen te doen. Volgens IV-Groep hebben zich echter geen koersverliezen voorgedaan. De passage uit de memorie van toelichting bij de Pensioenwet (kamerstukken II 2005/2006, 30 413, nr. 3, p. 57-58) waarop IV-Groep zich onder andere beroept, luidt als volgt:
Vermogensoverschotten en -tekorten
-overschotten is relevant in geval van onderbrenging van de pensioenovereenkomst bij pensioenfondsen. Immers, in geval van onderbrenging bij een pensioenfonds is sprake van een flexibele premie en kunnen overschotten en tekorten ten goede komen aan, c.q. ten laste komen van de werkgever of deelnemers. Voor de vraag wanneer sprake is van een vermogensoverschot of -tekort zijn de bepalingen rond het financiële toetsingskader (hoofdstuk 6) relevant. Uit deze bepalingen vloeit onder andere voort dat het pensioenfonds zich in geval van een vermogenstekort richt op het herstel van de situatie. De regering acht het gewenst dat partijen vooraf bezien hoe zij om zullen gaan met een eventueel vermogensoverschot. Om die reden is in dit wetsvoorstel bepaald dat in de uitvoeringsovereenkomst aandacht moet worden geschonken aan de wijze waarop het te voeren beleid in een dergelijke situatie vastgesteld zal worden. Dat betekent dat er procedure-afspraken gemaakt worden in de uitvoeringsovereenkomst. Voorts spreken werkgever en pensioenfonds in de uitvoeringsovereenkomst af welke uitgangspunten zij zullen hanteren in geval van overschotten. Aandachtspunt hierbij is wel dat ook op dit punt de eigen verantwoordelijkheid van het pensioenfonds niet in het gedrang mag komen. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid voor het financiële beleid van het pensioenfonds, en dus ook voor de omgang met eventuele overschotten of tekorten, bij het pensioenfonds. Die afspraken dient het pensioenfonds, met inachtneming van de bepalingen van het financiële toetsingskader, uit te voeren. Als de afspraken uit het arbeidsvoorwaardenoverleg of de pensioenovereenkomst ruimte bieden voor eigen beleid van het fonds, dan dienen werkgever en pensioenfonds afspraken te maken over de wijze waarop de besluitvorming over een overschot of tekort plaatsvindt. Afspraken over de wijze waarop met vermogensoverschotten wordt omgegaan, moeten worden opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst, en worden derhalve voor advies voorgelegd aan de deelnemersraad. Ook een eventueel besluit van een pensioenfonds om in geval van een vermogensoverschot daadwerkelijk over te gaan tot het terugstorten van middelen aan de werkgever, of het toepassen van een korting op de premie, moet eerst aan de deelnemersraad worden voorgelegd.