ECLI:NL:HR:2017:2276

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 september 2017
Publicatiedatum
8 september 2017
Zaaknummer
16/03228
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de wijziging van beleggingsdepot door pensioenverzekeraar en de rol van redelijkheid en billijkheid

In deze zaak heeft IV-Groep B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een geschil tussen IV-Groep, een werkgever, en SRLEV N.V., een pensioenverzekeraar, over de wijziging van een beleggingsdepot. De pensioenverzekeraar had het beleggingsdepot gewijzigd vanwege een te lage dekkingsgraad, wat IV-Groep als een tekortkoming beschouwde. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van IV-Groep niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van IV-Groep verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van SRLEV zijn begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is gedaan op 8 september 2017 en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

8 september 2017
Eerste Kamer
16/03228
LZ/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
IV-GROEP B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema,
t e g e n
SRLEV N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.J. Schenck.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als IV-Groep en Zwitserleven.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 2637067 CV EXPL 13-32636 van de kantonrechter te Amsterdam van 28 februari 2014 en 31 oktober 2014;
b. het arrest in de zaak 200.161.193/01 van het gerechtshof Amsterdam van 8 maart 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft IV-Groep beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Zwitserleven heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van IV-Groep heeft bij brief van 16 juni 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt IV-Groep in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Zwitserleven begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
8 september 2017.