ECLI:NL:HR:2020:1244
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor Rijnvarenden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juli 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen van belanghebbende, die werkzaam was voor een Luxemburgse onderneming. Belanghebbende had in zijn aangiften voor de jaren 2011 tot en met 2014 verzocht om vrijstelling van de premie volksverzekeringen, maar de Inspecteur verleende deze vrijstelling niet. De Sociale Verzekeringsbank had wel een A1-verklaring afgegeven, waaruit bleek dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing was. Het Gerechtshof Den Haag oordeelde dat belanghebbende in Nederland verzekerd en premieplichtig was voor de volksverzekeringen, en dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat het beroep van belanghebbende op de Toepassingsverordening faalde, omdat de Rijnvarendenovereenkomst van toepassing was. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en wees de proceskosten af.