Uitspraak
1.Het eerste geding in cassatie
2.Het tweede geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3.Beoordeling van het middel
Het voorgaande brengt naar het oordeel van het Hof mee dat ookniet hoeft te worden beoordeeld of het besluitvormingsproces van de Inspecteur met betrekking tot het uitreiken van de uitnodigingen tot betaling een andere afloop had kunnen hebben.
4.Proceskosten
Zowel de Rechtbank als het Hof heeft de Inspecteur veroordeeld in de kosten van belanghebbende voor de in beroep respectievelijk in hoger beroep beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De Rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond maar heeft de Inspecteur toch veroordeeld tot een proceskostenvergoeding, uitsluitend omdat belanghebbende terecht beroep had ingesteld tegen het uitblijven van de uitspraken op bezwaar. De Rechtbank heeft de hoogte van deze vergoeding vastgesteld met toepassing van de wegingsfactor 0,25 als bedoeld in de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. Niettemin heeft ook het Hof de Inspecteur veroordeeld tot een vergoeding van de kosten van het geding in hoger beroep waarbij het de hoogte van deze vergoeding heeft vastgesteld met toepassing van de wegingsfactor 0,5.
Op grond van hetgeen hiervoor in 3.5.4 is overwogen, zijn de tegen de uitspraken op bezwaar ingestelde beroepen gegrond. Hierin ziet de Hoge Raad – doende wat de Rechtbank respectievelijk het Hof had behoren te doen – aanleiding de Inspecteur te veroordelen tot een hogere vergoeding van de kosten van het geding dan de Rechtbank respectievelijk het Hof heeft vastgesteld.
Verder zal de Inspecteur worden veroordeeld in de kosten die belanghebbende heeft gemaakt ter zake van beroepsmatig verleende rechtsbijstand in verband met de behandeling van de bezwaren.