Uitspraak
gevestigd te Weesp,
gevestigd te Södertälje, Zweden,
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
4.Proceskosten
5.Beslissing
in het incidentele beroep:
26 juni 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Sandoz B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 27 november 2018, waarin AstraZeneca AB incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van Sandoz over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen motivering hoeven geven voor deze beslissing, aangezien de klachten niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.
De Hoge Raad heeft ook het incidentele beroep van AstraZeneca beoordeeld, waarbij het hof de vordering tot schadevergoeding van AstraZeneca heeft afgewezen. AstraZeneca stelde dat Sandoz octrooi-inbreuk had gemaakt door haar generieke product in de G-standaard op te nemen. De Hoge Raad oordeelde dat AstraZeneca niet voldoende had aangetoond dat er schade was geleden, omdat Sandoz het inbreukmakende product nooit op de markt had gebracht.
De Hoge Raad heeft de proceskosten toegewezen aan AstraZeneca en Sandoz, waarbij AstraZeneca aanspraak maakte op € 70.000 en Sandoz op € 20.000. De Hoge Raad heeft de vorderingen van beide partijen in het ongelijk gestelde beroep toegewezen en de kosten van het geding in cassatie vastgesteld. Het arrest is gewezen door de vicepresident en raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken door een raadsheer.