ECLI:NL:HR:2019:1780
Hoge Raad
- Cassatie
- G. de Groot
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- P.A.G.M. Cools
- Rechtspraak.nl
Cassatie over renteaftrek bij geldlening voor eigen woning en fictieve vervreemding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen [X] te [Z]. De zaak betreft de vraag of de rente op een oude lening, die was aangegaan voor een woning die meer dan drie jaar te koop stond, aftrekbaar is in box 1 van de inkomstenbelasting. De belanghebbende had in 2008 een nieuwe woning gekocht en de oude woning was gefinancierd met een hypothecaire lening. De Hoge Raad oordeelde dat de rente op een deel van de oude lening, dat kon worden aangemerkt als lening voor de nieuwe woning, aftrekbaar was. Dit oordeel was gebaseerd op de feiten dat de belanghebbende voornemens was om de oude lening te gebruiken voor de financiering van de verbouwingskosten van de nieuwe woning zodra de oude woning verkocht zou zijn. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de rente over een bedrag van € 257.500 aftrekbaar was in box 1, en dat de toerekening van de oude lening aan de nieuwe woning geen gevolgen had voor de berekening van de eigenwoningreserve. De Hoge Raad verklaarde beide beroepen in cassatie ongegrond en legde een griffierecht op aan de Staatssecretaris van Financiën.