ECLI:NL:HR:2006:AV2335
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over hypothecaire lening en aftrekbaarheid van rente voor eigen woning
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De belanghebbende had voor het jaar 2000 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd gekregen, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en verlaagde de aanslag. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De belanghebbende had in 1997 plannen gemaakt om zijn woning en garage te verbeteren en had hiervoor uitgaven gedaan uit privé-middelen. In 1998 sloot hij een hypothecaire lening af van ƒ 150.000, waarvan een deel werd gebruikt om eerdere leningen af te lossen. Bij zijn aangifte voor de inkomstenbelasting bracht hij de rente van deze lening in mindering op zijn inkomen. De Inspecteur accepteerde echter slechts een deel van deze rente als aftrekbaar, omdat hij meende dat er geen causaal verband was voor het volledige bedrag van de lening.
Het Hof oordeelde dat de hypothecaire lening volledig moest worden aangemerkt als een schuld voor verbetering of onderhoud van de eigen woning, wat de Staatssecretaris in cassatie aanvecht. De Hoge Raad oordeelt dat de lening terecht als zodanig is gekwalificeerd, omdat de belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de lening had aangegaan met het oogmerk om de kosten van verbetering en onderhoud te financieren. De Hoge Raad verklaart het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en bevestigt de uitspraak van het Hof.