ECLI:NL:HR:2006:AV2336
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de kwalificatie van een lening voor de verwerving van een eigen woning
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan de belanghebbende, een directeur en enig aandeelhouder van een BV, is opgelegd voor het jaar 1997. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 88.850, maar na bezwaar van de belanghebbende heeft het Hof de aanslag verminderd tot ƒ 14.200. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de bouwkosten en de kosten van de grond heeft voorgefinancierd uit andere middelen, met de bedoeling om de definitieve financiering te formaliseren zodra de totale kosten duidelijk zouden worden. Het Hof heeft vastgesteld dat de lening van ƒ 850.000, die de belanghebbende in 1994 bij zijn BV heeft afgesloten, is aangegaan met als doel de kosten van de bouw van de woning en de aanschaf van de grond te financieren. De Hoge Raad bevestigt dat de lening kan worden gekwalificeerd als een schuld die is aangegaan voor de verwerving van de eigen woning, waardoor de rente over deze lening als aftrekbare kosten kan worden aangemerkt.
De Hoge Raad verklaart het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 24 februari 2006. Van de Staat wordt een griffierecht geheven van € 422.