ECLI:NL:HR:2004:AH9003
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- G.J. Zuurmond
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over hypothecaire geldlening en belastingaanslag
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De belanghebbende had in 1998 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd gekregen, gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 56.022. Na bezwaar werd deze aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, maar het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en verlaagde de aanslag naar ƒ 54.572. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende heeft vastgesteld of de hypothecaire geldlening van ƒ 170.000, afgesloten in 1997, daadwerkelijk is aangewend voor verbetering of onderhoud van de eigen woning van de belanghebbende. De belanghebbende heeft in de jaren 1997 tot en met 2001 een bedrag van ƒ 46.080 uitgegeven aan woningverbetering, maar het is onduidelijk of deze uitgaven in 1998 zijn gedaan met de middelen van de lening. De Hoge Raad concludeert dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad benadrukt dat voor de behandeling van schulden die zijn aangegaan voor verbetering of onderhoud van een eigen woning, schriftelijke bewijsstukken vereist zijn. Dit is om discussies over de omvang en het tijdstip van de uitgaven te voorkomen. De uitspraak van het Hof wordt vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent griffierecht en proceskosten.