ECLI:NL:HR:2018:2025

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 november 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
17/05036
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over samenwerkingsovereenkomst en boetebeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen REG MEDIA B.V. en REG HOLDING B.V. als eisers tot cassatie en een niet verschenen verweerster. De zaak betreft een geschil over een samenwerkingsovereenkomst waarin een boetebeding was opgenomen. De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 25 juli 2017 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en arresten van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De advocaat-generaal R.H. de Bock heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaat van REG heeft hier schriftelijk op gereageerd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en REG veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op nihil. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

2 november 2018
Eerste Kamer
17/05036
TT/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. REG MEDIA B.V.,
gevestigd te Drunen, gemeente Heusden,
2. REG HOLDING B.V.,
gevestigd te Drunen, gemeente Heusden,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als REG en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/02/297298/HA ZA 15-219 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 juni 2015 en 7 oktober 2015;
b. de arresten in de zaak 200.187.272/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 juni 2016 en 25 juli 2017.
Het arrest van het hof van 25 juli 2017 is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 25 juli 2017 heeft REG beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor REG toegelicht door haar advocaat en mede door mr. J.M. Moorman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van REG heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt REG in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
2 november 2018.