Uitspraak
1.Geding in cassatie
,dan wel op hun nationaliteit.
3.Slotsom
4.Beslissing
9 oktober 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte, geboren in 1966, werd aangeklaagd voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De feiten vonden plaats op 28 september 2013 in Gilze, waar de verdachte werd staande gehouden tijdens een verkeerscontrole in het kader van project 'Moelander', dat gericht was op het controleren van voertuigen met kentekens uit Midden- en Oost-Europa. De verdachte betoogde dat de staandehouding en de verkeerscontrole discriminatoir waren en daarmee onrechtmatig. Het Hof oordeelde echter dat de politie rechtmatig handelde, omdat de controle gericht was op voertuigen en niet op personen.
De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie over de uitoefening van controlebevoegdheden en stelt dat deze in beginsel rechtmatig zijn, mits ze zijn uitgeoefend ter controle van de naleving van de Wegenverkeerswet 1994. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de controle niet als discriminatoir kan worden aangemerkt, gezien het feit dat de selectie van voertuigen op basis van kenteken indirect onderscheid kan maken op basis van nationaliteit of afkomst. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug voor herbehandeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de politie om bij verkeerscontroles zorgvuldig om te gaan met de selectiecriteria, om te voorkomen dat er onterecht onderscheid wordt gemaakt op basis van etnische of religieuze kenmerken. De zaak roept vragen op over de rechtmatigheid van controles die zijn gebaseerd op nationaliteit en de waarborgen die daarbij in acht moeten worden genomen.