Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
vernietigt de bestreden uitspraak;
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 september 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toerekening van wederrechtelijk verkregen voordeel aan een betrokkene die betrokken was bij hennepteelt. De betrokkene was eerder veroordeeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor het medeplegen van hennepteelt en had een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aanhangig gemaakt. Het Hof had vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 24.010,- bedroeg en dit volledig aan de betrokkene toegerekend. De betrokkene voerde aan dat hij slechts € 500,- had ontvangen voor zijn rol in de hennepkwekerij, maar het Hof verwierp deze alternatieve lezing zonder voldoende motivering.
De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie over de toerekening van voordeel in gevallen met meerdere daders. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet begrijpelijk was, gezien de omstandigheden van de zaak. De enkele omstandigheid dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat hij slechts € 500,- had ontvangen, was onvoldoende om het gehele voordeel aan hem toe te rekenen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij de toerekening van wederrechtelijk verkregen voordeel, vooral in situaties waarin meerdere daders betrokken zijn. De rechter moet rekening houden met de rol van elke dader en de omstandigheden van het geval bij het vaststellen van de toerekening van voordeel.