Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Aan de beoordeling van het eerste middel voorafgaande beschouwing
3.Beoordeling van het eerste middel
4.Beoordeling van de overige middelen
5.Slotsom
6.Beslissing
3 juli 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de kwalificatie van zwaar lichamelijk letsel in het kader van een strafzaak tegen de verdachte, die op 3 oktober 2015 in Leiden een ander, [betrokkene 3], heeft mishandeld. De Hoge Raad behandelt de vraag of de gebroken kaak en de afgebroken tand van het slachtoffer als zwaar lichamelijk letsel kunnen worden gekwalificeerd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het letsel als zwaar lichamelijk letsel moest worden aangemerkt, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel niet voldoende gemotiveerd is. De Hoge Raad wijst op de noodzaak van nadere vaststellingen omtrent de aard van het letsel, de noodzaak en aard van medisch ingrijpen, en het uitzicht op herstel. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak voor wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de omstandigheden waaronder letsel is toegebracht, en de noodzaak om deze beoordeling goed te motiveren.