ECLI:NL:HR:2002:AE5618
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor zware mishandeling van een kind
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor zware mishandeling van zijn tweejarige kind. De Hoge Raad heeft op 15 oktober 2002 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de periode van 1 mei 1997 tot en met 26 augustus 1997. De verdachte, geboren in Turkije in 1964, heeft zijn kind opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht door het kind meerdere malen te bijten. De advocaat van de verdachte, mr. G. Spong, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de bewijsmiddelen in deze zaak beoordeeld, waaronder een proces-verbaal van politie en sectieverslagen van pathologen en forensisch odontologen. De bewijsmiddelen toonden aan dat het slachtoffer, een tweejarig kind, talrijke onderhuidse bloedingen en huidafschavingen had, die duiden op stelselmatige mishandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht het letsel als zwaar lichamelijk letsel heeft aangemerkt, gezien de aard en de ernst van de verwondingen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten van de verdachte niet tot cassatie konden leiden en dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de veroordeling van de verdachte door het Gerechtshof in stand is gebleven. Dit arrest benadrukt de ernst van kindermishandeling en de verantwoordelijkheden van ouders in de zorg voor hun kinderen.