ECLI:NL:HR:2017:1265

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2017
Publicatiedatum
6 juli 2017
Zaaknummer
16/02035
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over tekortkoming in nakoming van gegunde transportdiensten en uitleg van aanbestedingsstukken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen JBM Koeriers B.V. en de Universiteit van Amsterdam. JBM, de eiseres tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 15 december 2015 was gewezen. De Universiteit van Amsterdam had voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De zaak betreft een geschil over de nakoming van gegunde werkzaamheden in het kader van aanbestedingsrecht, specifiek transportdiensten. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en het arrest van het gerechtshof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.

De Hoge Raad heeft de klachten die door JBM in het principale beroep zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor kwam het voorwaardelijk incidentele beroep van de UvA niet aan de orde.

In de beslissing heeft de Hoge Raad JBM veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de UvA zijn begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

7 juli 2017
Eerste Kamer
16/02035
RM/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
JBM KOERIERS B.V.,
gevestigd te Leiden,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
de publiekrechtelijke rechtspersoon UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als JBM en UvA.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/09/433633 / HA ZA 12-1480 van de rechtbank Den Haag van 13 maart 2013 en 20 november 2013;
b. het arrest in de zaak 200.160.072/01 van het gerechtshof Den Haag van 15 december 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft JBM beroep in cassatie ingesteld. UvA heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de UvA mede door mr. M.W.A. Schimmel.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het principale beroep.
De advocaat van JBM heeft bij brief van 2 juni 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt JBM in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de UvA begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
7 juli 2017.