Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling d.d. 24 juli 2018;
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair tot voeging van Groenendijk; Lasaulec en de Gasunie hebben verklaard daartegen geen bezwaar te hebben; de voorzieningenrechter heeft vervolgens bepaald dat Groenendijk als tussenkomende partij wordt toegelaten;
- de pleitnota van Lasaulec;
- de pleitnota van de Gasunie;
- de pleitnota van Groenendijk.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
de inschrijver in het kader van het geschiktheidscriterium Financiële en economisch (dient) te voldoen aan de in onderstaande tabel opgenomen minmimumeisen.(…). Eerst na een verzoek daartoe dienen de bewijsstukken aangeleverd te worden.'' In de paragraaf is verder vermeld dat de "
Gasunie een risicofactor van maximaal 3 een passend financieel criterium (vindt). Het kredietwaardigheidscijfer wordt gebaseerd op de rating welke is afgegeven door de onafhankelijk kredietinformatieverlener Dun & Bradstreet. Deze hanteert 4 risico categorieën waarbij risico categorie 1 voor minimaal kredietrisico staat en categorie 4 voor aanzienlijk kredietrisico.
Bewijsstuk (in te dienen na verzoek)" en daaronder (met een gedachtenbolletje) "
Gasunie zelf het rapport bij Dun & Bradstreet (aanvraagt), waar nodig dient u hier extra informatie te verstrekken." en (met een volgend gedachtenbolletje) "
De jaarrekeningen over de afgelopen drie afgesloten boekjaren, die zijn voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring".
NJ1981/635) en de daarop voortbouwende jurisprudentie zien. Weliswaar is daarmee niet gezegd dat de letterlijke tekst van een dergelijke eenzijdige rechtshandeling steeds doorslaggevend zal zijn. Over het algemeen zullen bij de uitleg van een dergelijke, door één partij opgestelde, tekst de letterlijke bewoordingen daarvan echter zwaar wegen, nu er doorgaans geen bijkomende omstandigheden zijn die een van de letterlijke bewoordingen afwijkende uitleg zullen (kunnen) rechtvaardigen. Dergelijke omstandigheden kunnen immers niet voortvloeien uit een aan de betreffende rechtshandeling voorafgaand onderhandelingsproces (en daaraan — over en weer — te ontlenen verwachtingen en bedoelingen).
De kosten aan de zijde van de Gasunie worden begroot op:
980,00
980,00