Uitspraak
allen gevestigd respectievelijk wonend te Amsterdam,
zetelende te Amsterdam,
zetelende te Amsterdam,
allen gevestigd respectievelijk wonend te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Uitgangspunten in cassatie
4.Beoordeling van de middelen van Seba c.s. (zaak 15/00044)
5.Beoordeling van het middel van de Gemeente (zaak 15/00063)
Het oordeel van het hof is derhalve onjuist.
,behoeft niet noodzakelijkerwijs als oneerlijk te worden beschouwd.
Met betrekking tot een dergelijk beding dient te worden nagegaan of hetin de context die aan de orde is, een aanzienlijke en ongerechtvaardigde verstoring oplevert van het evenwicht in de zin van art. 3 lid 1 Richtlijn 93/13/EEG. Het oordeel dat dit het geval is, behoeft een specifieke motivering waarin wordt ingegaan op de relevante omstandigheden van het geval. (vgl. onder meer HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6135, NJ 2013/431 ( [I/J] ), rov. 3.4 en 3.5)
In de verhouding tussen de Gemeente en [C] bestond derhalve geen grond voor vernietiging van het wijzigingsbeding in AB34.
6.Beslissing
29 april 2016.