ECLI:NL:HR:2015:530

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 maart 2015
Publicatiedatum
6 maart 2015
Zaaknummer
14/05216
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen vaststelling salaris curator na vernietiging vonnis faillietverklaring

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 maart 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door verzoekers tot cassatie, [verzoeker] c.s., tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had op 9 oktober 2014 een arrest gewezen in een faillissementszaak, waarin het salaris van de curator werd vastgesteld. De verzoekers waren van mening dat er summierlijk bewijs was van hun vorderingen en dat het hof ten onrechte had geoordeeld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de klachten van de verzoekers niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt de verzoekers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

6 maart 2015
Eerste Kamer
14/05216
TT/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [verzoekster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. E.H. Hoeksma,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s. en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/08/14/642 F van de rechtbank Overijssel van 20 augustus 2014;
b. het arrest in de zaak 200.154.840 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 oktober 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geen verweerschrift ingediend.
De zaak is voor [verzoeker] c.s. toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt ten aanzien van onderdeel 3 tot niet-ontvankelijkverklaring [verzoeker] c.s. in hun cassatieberoep, en voor het overige tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] c.s. heeft bij brief van 4 februari 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
6 maart 2015.