Deze bewezenverklaring steunt – voor zover voor de beoordeling van het middel van belang – op de volgende bewijsmiddelen:
"6. Het ambtsedig proces-verbaal van Politieregio Brabant-Noord, District Aa en Dommel, team Oost, nr. 2009097060-2, d.d. 26 augustus 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], buitengewoon opsporingsambtenaar van politie (p. 31-35 van het proces-verbaal met registratienr. 2009137328-1) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 1]:
Op 21 augustus 2009 omstreeks 13.00 uur bevond ik mij in mijn woning te Berlicum. Ik hoorde de bel van de voordeur. Ik opende de voordeur en zag een mij onbekende man staan. Hij vroeg of ik wist of de stoffeerder van de hoek thuis was. Hij vertelde mij dat hij een bankje ter reparatie had. Ik vertelde hem dat ik vermoedde dat de stoffeerder op vakantie was. Ik hoorde dat de man toen tegen mij zei dat hij dan pech had omdat hij nog maar een beetje benzine in zijn auto had en dat hij daarmee niet meer thuis kon komen. Hij vroeg mij of ik hem geld kon lenen zodat hij kon tanken en dan naar huis in Oss kon rijden. Hij zei mij dat hij dan over anderhalf uur het geld zou terug bezorgen. Hij zei dat hij het geld thuis zou gaan halen en het mij dan terug zou komen brengen.
De man kwam mij heel vertrouwd over. Hij vertelde dat hij [verdachte] heette. Hij wees naar een auto die bij ons in de straat stond geparkeerd. Hij vertelde dat in zijn auto zijn legitimatie lag en dat hij die wel even ging halen. Ik zei dat dat niet hoefde.
Ik heb hem € 20,00 geleend. De man nam het geld aan en ik hoorde dat hij mij bedankte en nogmaals zei dat hij het geld binnen anderhalf uur terug zou brengen. De man die het geld van mij geleend heeft is niet binnen anderhalf uur teruggekomen en hij heeft mij tot op heden het geld nog niet teruggegeven.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
7. Het ambtsedig proces-verbaal van Politieregio Zuid-Oost, afdeling Best Oirschot Son, nr. 2009126963-1, d.d. 27 juli 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 2], medewerker van politie (p. 40-44 van het proces-verbaal met registratienr. 2009137328-1) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 2]:
Op 17 juli 2009 omstreeks 15.30 uur was mijn moeder bij ons thuis te Best aan het oppassen. In onze voortuin staat een bord met de tekst '[A]'. Er werd aangebeld en mijn moeder deed open. De man zei dat hij bij een bedrijf werkte en noemde een naam en hij zei dat wij voor dat bedrijf een tent hadden geleverd in verband met een 12-jarig jubileum. Hij vroeg of hij € 10,00 kon lenen omdat zijn benzinetank leeg was en hij zijn portemonnee was vergeten. Mijn moeder belde mijn man op en mijn man heeft hem ook nog gesproken en zei tegen mijn moeder geef het maar. Mijn moeder heeft zelf het geld voorgeschoten. Toen mijn moeder met het geld naar de man in de deuropening liep zei de man mag het ook € 20,00 zijn want anders haal ik het niet. Mijn moeder heeft de man € 20,00 gegeven. De man zei tegen mijn moeder dat hij dezelfde avond het geld terug zou komen brengen. Hij noemde ook zijn naam [verdachte]. Echter kwam hij niet opdagen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
8. De verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank 's-Hertogenbosch d.d. 17 december 2010, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik heb aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2] geld gevraagd omdat ik zonder benzine stond. Ik had het geld nodig om te tanken. Ik vroeg [betrokkene 2] € 10,00. Ik heb het geld nog niet terugbetaald. [betrokkene 2] gaf € 20,00. Ik heb het geld geleend."