Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
27 mei 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 1 oktober 2012. De zaak betreft het elektronisch, per e-mail instellen van een rechtsmiddel. De verdachte, geboren in 1948, heeft zijn beroep in cassatie laten indienen door zijn advocaat, mr. J.S. Nan, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling neemt.
Op 27 mei 2014 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De griffier S.P. Bakker was ook aanwezig bij deze uitspraak.