ECLI:NL:HR:2012:BX7199
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- E.N. Punt
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de heffing van belasting van personenauto's en motorrijwielen met betrekking tot de catalogusprijs van een nieuwe personenauto
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de heffing van belasting van personenauto's en motorrijwielen (bpm). De belanghebbende had op 2 juli 2009 een personenauto gekocht op een veiling en deze op 3 juli 2009 geregistreerd. Bij de registratie had hij een bedrag aan bpm voldaan, gebaseerd op de in 2005 voor het type auto bekende netto catalogusprijs. De belanghebbende maakte bezwaar tegen dit bedrag, omdat hij van mening was dat de oorspronkelijke catalogusprijs niet meer van toepassing was en dat de bpm berekend moest worden op basis van de reële waarde van de auto, die lager was dan de catalogusprijs.
De Rechtbank te Leeuwarden had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, en het Hof bevestigde deze uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever met artikel 9 van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen heeft bedoeld om de door de importeur of fabrikant geadviseerde verkoopprijs als basis voor de bpm te hanteren. Dit sluit uit dat waardeveranderingen van de auto ten opzichte van de catalogusprijs in aanmerking worden genomen bij de bepaling van de verschuldigde bpm voor een nieuwe personenauto.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende verworpen en het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is bevestigd, en de Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken en maakt deel uit van de rechtspraak over de toepassing van de bpm-regelgeving.