Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
5 maart 2019
inspecteurvan de
Belastingdienst(hierna: de Inspecteur)
[Z] (hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank het beroep van belanghebbende gegrond verklaarde. De belanghebbende, een bv, had een bedrag van € 68.099 aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) op aangifte voldaan voor een in Duitsland aangeschafte auto. De Inspecteur verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende beroep instelde bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de auto als gebruikt moest worden aangemerkt, wat leidde tot een vermindering van de BPM. De Inspecteur ging in hoger beroep, waarbij de vraag centraal stond of de auto ten tijde van de registratie in Nederland als nieuw of als gebruikt moest worden aangemerkt. Het hof oordeelde dat de auto, gezien de feiten en omstandigheden, als nieuw moest worden aangemerkt, omdat deze na vervaardiging nauwelijks was gebruikt. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, en het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard. Tevens werd het incidentele hoger beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, en er was geen recht op proceskostenvergoeding of griffierecht.