ECLI:NL:HR:2012:BX5063
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- J. Wortel
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie in het belang der wet over de toepassing van artikel 14fa van het Wetboek van Strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure in het belang der wet, naar aanleiding van een beschikking van de Rechter-Commissaris in de Rechtbank te Arnhem. De zaak betreft de toepassing van artikel 14fa van het Wetboek van Strafrecht, dat op 1 april 2012 in werking is getreden. Dit artikel biedt de mogelijkheid tot voorlopige tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf. De Rechter-Commissaris had geoordeeld dat de toepassing van artikel 14fa in strijd was met het legaliteitsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Hij verklaarde de Officier van Justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden, opgelegd bij vonnis van de Rechtbank Arnhem op 21 december 2011.
De Hoge Raad oordeelde echter dat de invoering van artikel 14fa geen wijziging van wetgeving met betrekking tot strafbaarstelling of strafbedreiging met zich meebrengt. De regeling betreft enkel de executie van een opgelegde straf en verandert niets aan de aard of maximale duur van de straf. De Hoge Raad concludeerde dat de onmiddellijke toepassing van artikel 14fa niet in strijd is met het legaliteitsbeginsel. Het oordeel van de Rechter-Commissaris werd als onjuist bestempeld, en de Hoge Raad vernietigde de bestreden beschikking in het belang der wet.
Deze uitspraak benadrukt de mogelijkheid van voorlopige tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen en de voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden, zonder dat dit in strijd is met de rechtsbeginselen.