Uitspraak
(hierna: de maatregel) ten uitvoer wordt gelegd.
Overwegingen:
Beslissing
[veroordeelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). De zaak betreft een veroordeelde die in beroep ging tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 9 april 2019 had bepaald dat de voorwaardelijk opgelegde maatregel ten uitvoer zou worden gelegd. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de voorwaarden van de maatregel en had meerdere waarschuwingen ontvangen. Echter, recentelijk zijn er positieve ontwikkelingen geweest in haar situatie, waaronder het verkrijgen van een eigen woonruimte via Housing First en deelname aan een methadonprogramma. De reclassering adviseerde om de maatregel te handhaven, in de hoop dat de veroordeelde haar leven kan verbeteren.
Tijdens de zitting op 25 juni 2020 heeft het hof de veroordeelde, haar raadsman en de advocaat-generaal gehoord. De advocaat-generaal concludeerde dat, ondanks eerdere terugvallen in delictgedrag, de recente positieve ontwikkelingen een kans voor de veroordeelde rechtvaardigen. Het hof heeft uiteindelijk besloten de beslissing van de rechtbank te vernietigen en de tenuitvoerlegging van de maatregel af te wijzen, maar tegelijkertijd de proeftijd met een jaar te verlengen. Dit besluit is in lijn met de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, die per 1 januari 2020 in werking is getreden en het mogelijk maakt om de proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde maatregel te verlengen. Het hof oordeelde dat de druk van de maatregel en de ondersteuning van de reclassering noodzakelijk blijven voor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde.