ECLI:NL:HR:2012:BX3809

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04692
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige vordering door politieambtenaar tijdens noodverordening

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was op 31 maart 2009 in 's-Gravenhage aangehouden omdat zij niet voldeed aan een vordering van een politieambtenaar, gedaan krachtens een noodverordening die was ingesteld door de burgemeester van Den Haag in verband met een internationale conferentie. De tenlastelegging en bewezenverklaring hielden in dat de verdachte opzettelijk niet voldeed aan de vordering om zich te verwijderen uit een aangewezen gebied. De Hoge Raad oordeelde dat de vordering van de politieambtenaar niet was gedaan krachtens een wettelijk voorschrift, zoals vereist door artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad concludeerde dat de betrokken ambtenaar niet expliciet gerechtigd was om de vordering te doen, wat leidde tot de vernietiging van het bestreden arrest en de terugverwijzing van de zaak naar het Gerechtshof.

De zaak kwam aan het licht toen de verdachte, met een spandoek, zich bevond in een gebied waar een noodverordening van kracht was. De burgemeester had deze verordening ingesteld om de openbare orde te handhaven tijdens de conferentie. De verdediging voerde aan dat de vordering niet rechtsgeldig was, omdat deze niet door of namens de burgemeester was gedaan. Het Hof verwierp dit verweer, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had. De Hoge Raad benadrukte dat de vordering van de politieambtenaar niet voldeed aan de eisen van de Gemeentewet, waardoor de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de rechtsgeldigheid van vorderingen gedaan door politieambtenaren onder noodverordeningen.

Uitspraak

4 september 2012
Strafkamer
nr. S 10/04692
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 oktober 2010, nummer 22/003481-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. Lindhout, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1. Het Hof heeft overeenkomstig de tenlastelegging ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"zij op 31 maart 2009 te 's-Gravenhage (op de hoek van de Scheveningseweg met de Professor M.B. Teldersweg) opzettelijk meermalen niet heeft voldaan aan een vordering, gedaan krachtens artikel 6 van het besluit van de Burgemeester van Den Haag, onder nummer BSD/2009.1443, de Verordening handhaving van de Openbare orde en ter voorkoming van gevaar (de noodverordening), ingaande op 30 maart 2009 om 12.00 uur en van kracht blijvende tot en met woensdag 1 april 2009 om 06.00 uur, gebaseerd op artikel 176 van de Gemeentewet, om zich te verwijderen uit het door de burgemeester als noodgebied aangewezen gebied, te weten het in die Verordening vermelde Aanvoergebied: de route leidende langs en inclusief de volgende straten/locaties: Hubertustunne1, Hubertusviaduct, Professor B.M. Teldersweg,
Johan de Wittlaan, President Kennedylaan tot aan de Stadhouderslaan, welke vordering was gedaan vanwege (de Hoge Raad begrijpt: namens) de Burgemeester van Den Haag, gedaan door [verbalisant 1] hoofdagent van Politie Haaglanden die was belast met de uitoefening van toezicht op de openbare orde en belast met veiligheidsmaatregelen ter zake van de onder auspiciën van de Verenigde Naties gehouden internationale conferentie over de toekomst van Afghanistan, immers heeft verdachte op 31 maart 2009 om 09.00 uur, op de hoek van de Scheveningseweg met de Professor M.B. Teldersweg, terwijl zij toen en daar een spandoek met de tekst: "oorlog is en maakt terreur" had uitgerold en vastgebonden aan een verkeersinstallatie en dat spandoek aan het andere uiteinde vasthad opzettelijk meermalen, nadat die ambtenaar haar had gevorderd, zich te verwijderen in de aangewezen richting van de demonstratieplek op het Stadhoudersplein te 's-Gravenhage, geen gehoor gegeven aan dat bevel of die vordering."
2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. De verklaring van de verdachte. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 30 september 2010 verklaard - zakelijk weergegeven - :
Ik bevond mij op 31 maart 2009, met een spandoek op een terrein bij de Johan de Wittlaan te 's-Gravenhage.
2. Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 31 maart 2009 van de politie Haaglanden, nr. PL1531-2009-17128-2, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - als relaas van deze opsporingsambtenaren (p.9-11):
Op 31 maart 2009 waren wij, verbalisanten, belast met de openbare orde maatregelen tijdens de Afghanistan-top te 's-Gravenhage. Wij kregen de melding dat een vrouwelijke demonstrant in het gebied van de noodverordening en vervolgens in de aanvoerroute, namelijk de hoek van de Scheveningseweg, met de Professor M.B. Teldersweg te 's-Gravenhage, een spandoek had en toonde. Ter plaatse troffen wij een vrouw (het hof begrijpt: de verdachte). Wij zagen dat zij een spandoek had uitgerold en aan een kant had vastgemaakt aan de verkeerslichtinstallatie. Op het spandoek stond de volgende tekst: "oorlog is en maakt terreur." De kruising valt onder de noodverordening en de aanvoerroute genoemd in de noodverordening. Ik, verbalisant [verbalisant 1], hoofdagent van politie Haaglanden, heb de verdachte meerdere malen gevorderd om zich te verplaatsen naar de aangewezen demonstratieplek op het Stadhoudersplein te 's-Gravenhage. Verdachte voldeed aan geen van deze vorderingen. Wij hebben haar daarom om 9.00 uur aangehouden.
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2009 van de politie Haaglanden, nr. PL1531-2009-17128-6, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - als relaas van deze opsporingsambtenaar (p.21):
Wij zagen dat verdachte een spandoek had uitgerold en aan een kant had vastgemaakt aan de verkeerslichtinstallatie en het spandoek aan het andere eind vast had.
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2009 van de politie Haaglanden, nr. PL1531-2009-17128-8 opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- als relaas van deze opsporingsambtenaar (p.22):
Op 31 maart 2009 heeft er, binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Den Haag, de Afghanistan conferentie plaatsgevonden. Door de burgemeester van de gemeente Den Haag is rond de datum van 31 maart 2009 een noodverordening ingesteld. Deze noodverordening geldt voor (onder meer) het aangewezen gebied, zijnde het conferentiegebied en de aanvoerroute naar dat gebied.
4. Een geschrift, zijnde een verordening handhaving openbare orde d.d. 23 maart 2009, opgemaakt en ondertekend door de burgemeester van Den Haag, J.J. van Aartsen. Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
BSD/2009.1443
Verordening handhaving openbare orde
De burgemeester van Den Haag
Overwegende dat,
- onder auspiciën van de Verenigde Naties (VN) op 31 maart aanstaande in Den Haag een internationale conferentie wordt georganiseerd over de toekomst van Afghanistan;
- dat tijdelijk extra veiligheidsmaatregelen nodig zijn.
Gelet op artikel 176 Gemeentewet.
Besluit
Vast te stellen
Verordening handhaving van de openbare orde en ter voorkoming van gevaar
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
6. Aanvoergebied: de route leidende langs en inclusief de volgende straten/locaties: Hubertustunnel, Hubertusviaduct, Professor B.M. Teldersweg, Johan de Wittlaan, President Kennedylaan (tot aan Stadhouderslaan).
Artikel 6 Bijzondere gebodsbepalingen
1. Binnen het aanvoergebied en het conferentiegebied is een ieder verplicht om op aanwijzing gegeven door of namens de burgemeester:
a. zich te verwijderen in de aangewezen richting;
Artikel 9 Inwerkingtreding en geldigheidsduur
1. De verordening treedt in werking op 30 maart 2009 om 12.00 uur en blijft van kracht tot en met 1 april 2009 om 06.00 uur."
3. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beoordeling van het tweede middel
4.1. Het middel klaagt over de verwerping door het Hof van het verweer dat de vordering van de verbalisant niet is gedaan door of namens de burgemeester.
4.2. Het bestreden arrest houdt omtrent het in het middel bedoelde verweer het volgende in:
"Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de vordering van de verbalisant niet is gedaan door of namens de burgemeester, dit terwijl artikel 6 van de verordening op grond van welk artikel haar cliënte is aangehouden zulks wel vereist. De verbalisant was derhalve onbevoegd cliënte te bevelen zich te verwijderen, aldus de raadsvrouw. De raadsvrouw zoekt ter adstructie van haar betoog aansluiting bij de in artikel 7 WOM toegekende bevoegdheid aan de burgemeester om een betoging te beëindigen. Het hof is van oordeel dat in het onderhavige geval artikel 7 van de WOM niet van toepassing is. In het onderhavige geval biedt artikel 172, tweede lid, van de Gemeentewet een voldoende grondslag voor de politie om zelfstandig op te treden. De burgemeester behoefde hier dan ook niet expliciet een opdracht aan de politieambtenaren te geven. Het verweer wordt derhalve verworpen."
4.3. De tenlastelegging is toegesneden op art. 184, eerste lid, Sr. Die bepaling eist een "krachtens wettelijk voorschrift" gedane vordering. Een dergelijk voorschrift moet uitdrukkelijk inhouden dat de betrokken ambtenaar gerechtigd is tot het doen van een vordering (vgl. HR 29 januari 2008, LJN BB4108, NJ 2008/206).
4.4. De tenlastelegging en bewezenverklaring houden in dat de vordering van de daar genoemde hoofdagent aan de verdachte om te vertrekken is gedaan krachtens art. 6 van het besluit van de Burgemeester van Den Haag, onder nummer BSD/2009.1443, de Verordening handhaving van de Openbare orde en ter voorkoming van gevaar (de noodverordening van 23 maart 2009). Voornoemde bepaling, die in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5 is weergegeven, houdt echter niet uitdrukkelijk in dat de ambtenaar van politie is gerechtigd tot het doen van een vordering als waarvan te dezen sprake is. Het in 's Hofs overwegingen besloten liggende oordeel dat de vordering "krachtens wettelijk voorschrift" is gedaan, geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
4.5. Voor zover het middel daarover klaagt is het gegrond.
5. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het derde middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 4 september 2012.