ECLI:NL:HR:2012:BV6722
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- D.G. van Vliet
- E.N. Punt
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur volgens de Invorderingswet 1990
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een bestuurder van A B.V. op basis van artikel 36 van de Invorderingswet 1990 (IW 1990). De belanghebbende is aansprakelijk gesteld voor de niet-betaalde loon- en omzetbelasting van A B.V. over de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 januari 2008. De Ontvanger heeft op 11 april 2008 een beschikking genomen, die na bezwaar door de Rechtbank te Breda is gehandhaafd. De belanghebbende heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd. Vervolgens heeft de belanghebbende cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Gerechtshof onvoldoende heeft gemotiveerd of de belanghebbende wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn handelen zou leiden tot onbetaalde belasting- en premieschulden. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de overwegingen van de Rechtbank integraal heeft overgenomen zonder eigen onderzoek te doen naar de omstandigheden van de zaak. Dit leidt tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staat de belanghebbende vergoedt voor het betaalde griffierecht en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten van de belanghebbende in cassatie. Dit arrest is gewezen op 24 februari 2012 en is openbaar uitgesproken.