Bij de beoordeling van dit middel wordt het volgende vooropgesteld.
Artikel 32, lid 2, van de Wet strekt zich mede uit tot de invorderingsrente die op grond van artikel 28, lid 1, van de Wet wordt verschuldigd ter zake van de belastingaanslagen waarop de aansprakelijkstelling betrekking heeft, indien en voor zover de ontvanger aannemelijk maakt dat de aansprakelijk gestelde dienaangaande een verwijt treft (zie Kamerstukken II 1988/89, 20 588, nr. 3, blz. 86, en Handelingen II 14 december 1989, blz. 23-830).
Op grond van artikel 28, lid 1, van de Wet wordt bij overschrijding van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn aan de belastingschuldige rente — invorderingsrente — in rekening gebracht over het op de belastingaanslag openstaande bedrag. De invorderingsrente wordt – ingevolge artikel 28, lid 5, van de Wet (tekst voor 2011) - enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt op de dag na de vervaldag van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn en eindigt op de dag voorafgaand aan die van de betaling.
Ingevolge artikel 30, lid 1, van de Wet stelt de ontvanger het bedrag van de te betalen invorderingsrente vast bij voor bezwaar vatbare beschikking en wordt dit bedrag "op andere wijze schriftelijk kenbaar gemaakt". Artikel 49, lid 1, tweede volzin, van de Wet houdt in dat een beschikking tot aansprakelijkstelling in ieder geval dient te vermelden het bedrag waarvoor de aansprakelijkheid bestaat en de termijn waarbinnen het bedrag moet worden betaald.
In de artikelen 28, 30, 32 en 49 van de Wet is de wijze van vaststelling van invorderingsrente en de aansprakelijkstelling daarvoor neergelegd alsmede de daarbij voorziene rechtsbescherming tegen een en ander. Aansprakelijkstelling voor invorderingsrente geschiedt door middel van een tot de aansprakelijk gestelde gerichte beschikking die wordt gegeven nadat een betaling is gedaan en de in artikel 30, lid 1, van de Wet bedoelde beschikking is gegeven. Tegen de beschikking tot aansprakelijkstelling voor de invorderingsrente kan de aansprakelijk gestelde in rechte opkomen, waarbij het bepaalde in artikel 49, leden 4 tot en met 7, van de Wet van toepassing is.