ECLI:NL:HR:2012:BV6684

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02744
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en internationaal privaatrecht: toepasselijk recht en grievenstelsel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontbinding van een huwelijk en de scheiding van tafel en bed. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 16 maart 2011 was gegeven. De vrouw, verweerder in cassatie, was niet verschenen en had geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof, die relevant zijn voor het verloop van het geding.

De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was om het beroep van de man te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels, waarbij de andere raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.A. Loth en G. Snijders ook betrokken waren. De uitspraak is van belang voor de toepassing van het internationaal privaatrecht in echtscheidingszaken en de beoordeling van grieven in cassatie.

Uitspraak

27 april 2012
Eerste Kamer
11/02744
EV/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. M.E. Franke,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 328663/FA RK 09-357 van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 september 2009;
b. de beschikking met zaaknummers 200.051.470.01 en 200.051.472.01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 maart 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 27 april 2012.