5.5.De man is 100%-aandeelhouder van [Holding 1] Holding B.V. Vaststaat dat de man [Holding 1] Holding B.V. reeds voor het huwelijk heeft opgericht waaruit volgt dat de aandelen de man in privé toebehoren. De rechtbank heeft overwogen (in rov. 2.21 van de bestreden beschikking) dat, kort gezegd, het eigen vermogen van [Holding 1] tijdens het huwelijk niet is toegenomen, maar is afgenomen, zodat geen sprake is van aanwinsten en al helemaal niet van tussen partijen te verdelen aanwinsten. Hiertegen richten zich de grieven van de vrouw.
Privé betalingen door de man vanuit [Holding 1] Holding B.V. (grief 1)
5.6.1.De eerste grief van de vrouw richt zich tegen het oordeel (2.32 en 2.33) van de rechtbank dat de privé betalingen van de man (vanuit [Holding 1] Holding B.V.) niet tot de gemeenschap van aanwinsten behoren en dus niet aan de gemeenschap behoeven worden terugbetaald. Zij stelt dat nu de man gedurende het huwelijk privéschulden heeft afgelost van in totaal een bedrag van € 48.387,-- en niet heeft bewezen dat de betalingen met privégeld van de man zijn betaald, conform art. 1361 CC wordt aangenomen dat deze betalingen onderdeel uitmaken van de gemeenschap van huwelijkse aanwinsten, zodat de man de helft daarvan, zijnde een bedrag van € 24.143,50, aan de vrouw dient te voldoen.
5.6.2.De man heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5.6.3.Het hof overweegt als volgt.
Beoordeeld dient te worden of – naar Spaans recht – de privébetalingen van de man (vanuit [Holding 1] Holding B.V.) hebben te gelden als aan de gemeenschap onttrokken aanwinsten. Het hof is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
De vrouw stelt dat de man met gemeenschapsgeld de volgende betalingen heeft gedaan:
- advocaatkosten van de man: € 10.662,--;
- rentebetalingen in verband met een lening van de zus van de man: € 1.875,--;
- uitgaven voor de woning: € 13.200,--;
- diverse betalingen verricht van de bankrekening van [Holding 1] Holding B.V. aan de man: € 22.650,--.
Genoemde door [Holding 1] Holding B.V. ten behoeve van de man gedane betalingen – behoudens de rentebetalingen die door de man worden betwist – zijn, zo blijkt uit de door de man (als productie 1 bij het verweerschrift) overgelegde rekening-courantspecificatie, in 2013 (nagenoeg) volledig geboekt als rekening-courantschuld van de man aan [Holding 1] Holding B.V.
Blijkens het door de man (in eerste aanleg als productie 26) overgelegd transactieoverzicht van de Rabobank zijn in 2013 op 11 april (€ 1.856,65), 31 mei (€ 1.000,--), 21 augustus (€ 1.037,76), 28 augustus (€ 947,06), 24 september (€ 2.000,--) en 22 oktober (€ 1.642,58) – in totaal een bedrag van € 8.484,05 – betalingen gedaan. Deze bedragen corresponderen met bedragen op de rekening-courantspecificatie op dezelfde data. De uitgaven voor de woning van in totaal € 13.000,--, die naar de stelling van de man zien op de huur voor het appartement waarin partijen hebben gewoond en dat deels als kantoor voor de man werd gebruikt, zijn eveneens, maandelijks, vermeld op de rekening-courantspecificatie, evenals de overboekingen van in totaal € 22.650,-- naar de privé rekeningen (eindigend op [privé rekening 1] of [privé rekening 2] ) van de man.
Door de betalingen als rekening-courant schuld te boeken, heeft de man genoemde betalingen met van [Holding 1] Holding B.V.
geleendgeld verricht. Hieruit volgt dat de betalingen, anders dan de vrouw betoogt, niet zijn te kwalificeren als aan de gemeenschap onttrokken aanwinsten. Grief 1 slaagt in zoverre niet.
De man betwist dat de rentebetalingen in verband met een lening van de zus van de man ad € 1.875,-- door [Holding 1] Holding B.V. zijn gedaan. Nu iedere onderbouwing door de vrouw van deze betalingen ontbreekt komt het hof reeds daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of sprake is van onttrekking van aanwinsten. Grief 1 faalt ook in dit opzicht.
Toename reserves in [de vennootschap] B.V. en [Holding 2] Holding B.V. (grief 2)
5.7.1.De tweede grief van de vrouw richt zich tegen de rov. 2.22 van de rechtbank dat een eventuele toename van de reserves in [de vennootschap] B.V. en [Holding 2] Holding B.V. geen tussen partijen te verdelen aanwinst is. De vrouw voert daartoe aan dat naar Spaans recht (artt. 1347, leden 1 en 2, 1381, 1359 en 1360) gemaakte winsten in een onderneming van een van de echtgenoten (in dit geval [Holding 1] Holding B.V.) in de gemeenschap van huwelijkse aanwinsten vallen en bij helfte onder partijen dienen te worden verdeeld. Omdat de mogelijke toename van de eigen middelen van [Holding 1] Holding B.V. onbekend is, doet de vrouw een beroep op de helft van de winsten die er zijn gemaakt over de deelneming van de man van 6,6% in de ondernemingen [de vennootschap] B.V. en [Holding 2] Holding B.V., hetgeen neerkomt op een bedrag van (€ 106.590,63 x 50%) = € 53.295,31.
5.7.2.De man heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5.7.3.Het hof overweegt als volgt. Blijkens de door de man overgelegde (toelichting op de balans in de) jaarrekening 2013 van [Holding 1] Holding B.V. had [Holding 1] Holding B.V. per 31 december 2013 een deelneming van ongeveer 7% in [Holding 2] Holding B.V., van welke vennootschap [de vennootschap] B.V. weer een dochteronderneming is. De waarde van [Holding 2] Holding B.V is als actiefpost opgenomen in de balans van [Holding 1] Holding B.V. en maakt als zodanig deel uit van het vermogen van [Holding 1] Holding B.V. (ten aanzien waarvan is vastgesteld dat dit tijdens het huwelijk is afgenomen); de man zelf heeft geen belang in [Holding 2] Holding B.V. In hoeverre, gelet op het vorenstaande, een toename van de reserves in [de vennootschap] B.V. en [Holding 2] Holding B.V. zou moeten leiden tot een toename van de huwelijkse aanwinsten, valt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet in te zien. Grief 2 slaagt derhalve niet.
Overgenomen aandelen (grief 3)
5.8.1.De derde grief richt zich tegen de overweging (2.31) van de rechtbank dat de aandelen niet zijn gekocht met geld dat tot de aanwinsten hoort. De vrouw stelt dat de man gedurende het huwelijk voor een bedrag van € 60.000,-- aandelen heeft overgenomen van [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , waardoor dit bedrag naar Spaans recht behoort tot de gemeenschap van huwelijkse aanwinsten, waarvan de helft, te weten € 30.000,--, aan de vrouw dient te worden toebedeeld.
5.8.2.De man betwist de stelling van de vrouw, stellende dat niet hij, maar [Holding 1] Holding B.V. de aandelen met geleende gelden van [Holding 2] Holding B.V. heeft overgenomen van de vennootschappen van de heren [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] .
5.8.3.Het hof volgt de rechtbank in haar oordeel dat, voor zover aandelen zijn gekocht, deze zijn gekocht door [Holding 1] Holding B.V., ter financiering waarvan deze vennootschap (blijkens de in eerste aanleg aan de zijde van de man overgelegde productie 30) een lening is aangegaan bij [Holding 2] Holding B.V. Dit leidt tot de conclusie dat er ook wat de overgenomen aandelen betreft geen sprake is van huwelijks aanwinsten. Grief 3 slaagt evenmin.
Aandelen [de vennootschap] (grief 4)
5.9.1.De vierde grief keert zich tegen de rov. 2.34 van de rechtbank dat er aan de zijde van de man geen sprake is van aanwinsten die bij helfte moeten worden verdeeld. De vrouw voert aan dat de man na de echtscheiding en de verdeling van de huwelijkse aanwinsten alle aandelen van [de vennootschap] (6,66%) voor een bedrag van ongeveer € 150.000,-- heeft verkocht aan zijn compagnons om te voorkomen dat dit onder partijen verdeeld zou moeten worden. De man heeft hiervan een nieuwe vennootschap opgericht, Adviesruimte B.V., maar het betreft geld dat in de gemeenschap van aanwinsten behoort. De helft van dit bedrag dient conform Spaans recht aan de vrouw te worden toegekend.
5.9.2.De man heeft verweer gevoerd, stellende dat de juridische grondslag voor de vordering van de vrouw ontbreekt, nu de aandelen na de peildatum (echtscheiding) zijn verkocht en niet hij zelf, maar [Holding 1] Holding B.V. de uitkoopsom heeft ontvangen.
5.9.3.Uit de ter zitting van het hof desgevraagd gegeven nadere toelichting op deze grief is onvoldoende duidelijk geworden welk standpunt van de zijde van de vrouw, mede in aanmerking genomen het door de man gevoerde verweer, wordt ingenomen, zodat het hof deze stelling niet kan beoordelen. Grief 4 faalt mitsdien.