ECLI:NL:HR:2011:BU6490
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W.M. Tijnagel
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Interne compensatie van loonbelasting met premie volksverzekeringen niet toegestaan
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Minister van Financiën. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de loonbelasting en premie volksverzekeringen die aan X B.V. was opgelegd over het tijdvak van 1 juli 2004 tot en met 30 november 2004. De Inspecteur had de naheffingsaanslag en de beschikking inzake heffingsrente gehandhaafd na bezwaar van de belanghebbende. De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep ongegrond, maar het Gerechtshof te Arnhem vernietigde deze uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, waardoor de naheffingsaanslag en de beschikking inzake heffingsrente werden verminderd.
De Hoge Raad oordeelde dat de interne compensatie tussen loonbelasting en premie volksverzekeringen niet is toegestaan. Dit oordeel is gebaseerd op de wetgeving, waarbij loonbelasting en premie volksverzekeringen als afzonderlijke heffingen worden beschouwd, ook al worden ze in één bedrag ingehouden. De Hoge Raad bevestigde dat de wetgever de bedoeling had om deze afzonderlijke heffingen te handhaven, wat blijkt uit de parlementaire geschiedenis. De Hoge Raad concludeerde dat de inspecteur de grondslag van het bezwaar had verlaten door interne compensatie toe te passen, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. De proceskosten werden niet toegewezen, en er werd een griffierecht van € 448 opgelegd aan de Staat ter zake van het beroep in cassatie.