ECLI:NL:HR:2011:BT1525
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en waarde in het economische verkeer van verhuurd pand
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2004. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslag, maar de Inspecteur handhaafde deze. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de zaak en oordeelt dat de waarde in het economische verkeer van het verhuurde pand per 1 januari 2001 moet worden vastgesteld met inachtneming van het huurcontract. De belanghebbende en de Inspecteur hadden een vaststellingsovereenkomst gesloten over de waardering van het pand, waarbij de waarde in verhuurde staat op € 190.000 werd vastgesteld. De Hoge Raad concludeert dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat belanghebbende gebonden is aan deze vaststelling.
De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van belanghebbende falen en verklaart het beroep in cassatie ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 18 november 2011.