ECLI:NL:HR:2011:BQ2292
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot plaatsing van een jeugdige in een gesloten jeugdzorginrichting en het belang bij rechtsmiddelen
In deze zaak gaat het om de machtiging tot plaatsing van een jeugdige in een gesloten jeugdzorginrichting. De minderjarige, geboren in 1994, was sinds 1 april 2008 onder toezicht gesteld en was op verschillende momenten in verschillende instellingen geplaatst. Op 13 januari 2010 verzocht Jeugdzorg de kinderrechter om de ondertoezichtstelling van de jeugdige te verlengen en een machtiging te verlenen voor plaatsing in een gesloten jeugdzorginrichting. De kinderrechter verleende deze machtiging, maar de minderjarige stelde hiertegen hoger beroep in. Het gerechtshof bekrachtigde de beslissingen van de kinderrechter, maar oordeelde dat de minderjarige geen belang meer had bij zijn beroep omdat de machtiging inmiddels was verstreken.
De Hoge Raad oordeelt dat het procesbelang van de minderjarige niet mag worden ontzegd op de enkele grond dat de periode waarvoor de maatregel gold inmiddels is verstreken. Dit is in lijn met de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), die stelt dat een voormalig gedetineerde recht heeft op toetsing van de rechtmatigheid van zijn detentie, ook nadat hij weer op vrije voeten is gesteld. De Hoge Raad komt hiermee terug op eerdere rechtspraak waarin werd aangenomen dat er geen belang was bij een rechtsmiddel tegen een tijdelijke maatregel die inmiddels was verlopen.
De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van rechtsmiddelen voor minderjarigen die in een gesloten jeugdzorginrichting zijn geplaatst, zelfs als de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken.